Faculteit Diergeneeskunde in cijfers

Glijd met je cursor over de grafiek voor de specifieke aantallen; je kunt jaartallen, periodes of variabelen selecteren, sorteren of apart weergeven door je muis ingeklikt te houden en te slepen; bekijk de grafiek full screen.

 

Nood aan Nederlandstalig diergeneeskundig onderwijs

Na de oprichting van de Vlaamse Landbouwhogeschool in 1920 en de vernederlandsing van de Gentse universiteit in 1930, is Nederlandstalig diergeneeskundig onderwijs in het rurale Vlaanderen een logische volgende stap. De Gentse piste haalt het van de Antwerpse, waar studenten nochtans de natiepaarden van de haven als patiënten zouden kunnen gebruiken, en van een Nederlandstalige sectie in de Franstalige Veeartsenijschool van Kuregem, waar rector Rubay zich fel tegen verzet. Het Vlaams diergeneeskundig onderwijs wordt, tegen de zin van de UGent, ondergebracht in een school ‘verbonden’ aan de faculteit Geneeskunde van de Gentse universiteit. Studenten kunnen er terecht voor een kandidatuursjaar en drie doctoraatsjaren. De school slaat aan bij de Vlamingen. Het aantal studenten verdubbelt op dertig jaar gestaag van 53 in 1936 – het eerste waarin alle studiejaren werden aangeboden - naar 104 in 1966, vlak voor de massificatie. Kuregem blijft de grote broer maar gezien het programma aan beide scholen identiek en bij wet is vastgelegd, valt de concurrentie goed mee.

De promotie tot faculteit krijgt een wrange nasmaak

De opvallende stijging van het studentenaantal valt min of meer samen met de verzelfstandiging tot faculteit. Als school verbonden aan de faculteit Geneeskunde heeft de Veeartsenijschool een eigen raad maar geen bestuursrecht of vertegenwoordiging in de centrale bestuursorganen. Professoren kunnen niet promoveren tot gewoon hoogleraar en zijn zowel qua verloning als aanzien achtergesteld op hun collega’s. Hoewel de school reeds in 1947 een aanvraag indient, duurt het tot het KB van 1 oktober 1968 vooraleer de Veeartsenijschool zichzelf de zevende Gentse faculteit mag noemen. De dierenartsen hopen toegang te krijgen tot de investeringsgelden en hun gebouwen aan het Casinoplein op te knappen, maar de koek blijkt al verdeeld tussen de andere faculteiten. Ook op het vlak van personeelsbezetting levert de promotie weinig op. In 1968 telt de faculteit slechts 16 docenten maar aangezien ook het aantal studenten beperkt is, spreekt men van een overbezetting ten opzichte van de rest van de UGent. De spectaculaire stijging van het aantal studenten vanaf 1970 schudt de kaarten opnieuw, maar dan blokkeren de crisisjaren de bouw- en personeelsbudgetten.

Te veel (Nederlandse) studenten

Op tien jaar tijd stijgt het aantal studenten van 104 in 1966 naar 794 (!) in 1976. Behalve door de democratisering van het hoger onderwijs worden de cijfers beïnvloed door de programmahervorming van 1970 die de twee voorbereidende kandidatuursjaren van de faculteit Wetenschappen overhevelt naar de nieuwe faculteit. En dan is er vanaf 1974 de fameuze numerus fixus aan de enige Nederlandse diergeneeskundige opleiding in Utrecht. Nederlandse studenten die niet geloot worden in eigen land, volgen hun kandidaatsopleiding in Gent of Antwerpen. Ze betalen daarvoor tot 160.000 frank inschrijvingsgeld per jaar, dat de universiteit o.a. gebruikt om in 1975 gronden te kopen in Merelbeke voor een nieuwe faculteitscampus. Maar in 1984 verandert de Universiteit Utrecht haar beleid en weigert kandidaten opgeleid in België waardoor Nederlanders ook tijdens de veel duurdere doctoraatsjaren in Gent studeren. De buitenlandse toestroom is nefast voor de personeelsbelasting, de klinische opleiding en de werkgelegenheid van de afgestudeerden. Toppunt van al: de nieuwe campus Merelbeke zal pas in 1997 in gebruik worden genomen omdat het de UGent een decennium lang aan de laatste miljoenen ontbreekt voor een waterzuiveringsstation. De Nederlandse en Duitse studenten zijn vandaag goed voor 25% van de faculteitspopulatie maar hebben in eerste bachelor slechts 8% slaagkans. Aan de overkant van de taalgrens kampt de opleiding diergeneeskunde van de universiteit van Luik om dezelfde reden met een nog veel grotere instroom van Franse studenten.

Boerenzonen verlaten de faculteit, ook zonder een numerus clausus

De terugval van het aantal studenten tussen 1980 en 1990 is te wijten aan de terugval van het aantal mannelijke studenten: van 641 naar 385 studenten. De veearts van weleer is niet meer. Vlaanderen is niet langer een rurale samenleving en de veebedrijven zijn op vlak van infrastructuur, hygiëne en medicijnen zo geprofessionaliseerd dat er minder dierenartsen aan te pas komen. De faculteit en de Vlaamse Dierenartsenvereniging waarschuwen toekomstige studenten al sinds de jaren 1970 voor de ronduit lamentabele beroepskansen. Ze spreken van 13 afgestudeerden voor elke pensioengerechtigde dierenarts. Hun pleidooi in 1976 voor een numerus clausus zoals aan de faculteit Geneeskunde vangt bot in de Raad van Bestuur. Maar hun pessimisme beïnvloedt blijkbaar wel de Vlaamse boerenzonen. In dezelfde periode maken de vrouwelijke studenten hun opmars aan de faculteit. Zij waren tot voor de Tweede Wereldoorlog quasi afwezig in de Veeartsenijschool. Maar naarmate de opleiding evolueert van veeartsenijkunde naar diergeneeskunde met een focus op paarden en kleine huisdieren, vervrouwelijkt de faculteit op spectaculaire wijze: vandaag is 76% van de studenten vrouw. En neen, hetzelfde kan niet gezegd worden over het professorenkorps.

Hebben televisieseries nu wel of geen invloed?

All creatures great and small, Dierenkliniek, Dieren in Nesten, Wild van Dieren, ... aan dierenartsen is niet te ontsnappen op televisie. De belangstelling voor de dieren en het beroep van dierenarts is internationaal. De BBC zond al 171 televisieprogramma’s over (huis)dieren uit. Universiteiten zien een verband tussen de populariteit van de programma’s en de stijging van het aantal studenten. 65% van de bevraagde Utrechtse studenten gaf in 2011 aan zich voor hun studiekeuze (o.a.) te laten beïnvloeden door televisieprogramma’s. Een directe impact van het verschijnen van programma’s en de stijging van het aantal studenten is in de UGent-cijfers niet af te lezen: het contingent van eerstejaarsstudenten wordt niet apart weergegeven waardoor evoluties altijd vertraagd of getrapt verschijnen. Bovendien gebeurt de beïnvloeding door deze programma’s allicht op jongere leeftijd. Maar er is nog een tweede nuance. De stijging en de vervrouwelijking van het aantal studenten sinds 1970 valt samen met de opkomende populariteit van huisdieren en paarden waarvoor gezinnen vanaf dan ook de financiële middelen hebben. Tegelijkertijd introduceren milieuorganisaties een maatschappelijk bewustzijn voor dierenwelzijn. De televisieprogramma’s zijn in die zin meer een symptoom dan een oorzaak van een trend. Wat wel klopt is dat toekomstige studenten via deze dierenprogramma’s een wel erg romantisch beeld krijgen van het beroep. 

Fien Danniau
Vakgroep Geschiedenis UGent
16 november 2015 

 

Hoe verwijs je naar dit artikel? 
Danniau, Fien. "Faculteit Diergeneeskunde in cijfers." UGentMemorie. Laatst gewijzigd 12.09.2018. www.ugentmemorie.be/artikel/faculteit-diergeneeskunde-in-cijfers.

Methodologie

De grafieken tonen voltijdse, unieke studenten in eerste, tweede en derde opleidingscyclus.
In de faculteit Diergeneeskunde (1835/36-2016/17) zijn begrepen:

  • Veeartsenijschool (1935-1967)
  • Faculteit Diergeneeskunde (1968-2017)

 

Bibliografie

"De Veeartsenijschool." In Gedenkboek van de Rijksuniversiteit te Gent na een kwarteeuw vervlaamsing (1930-31 - 1955-56), uitgegeven door Theo Luyckx, 344-55. Gent: RUG, 1957. 
"Vlaamse Dierenartsenvereniging vraagt maatregelen om overaanbod in te perken." De Morgen. 11.04.2006.
De Clerck, Karel. 50 Jaar Nederlandstalig Diergeneeskundig Onderwijs Aan De RUG. Gent: Archief R.U.G, 1984. (Uit het verleden van de RUG, 15).
Devriese, Luc. “From mules, horses and livestock to companion animals: a linguistic-etymological approach to veterinary history, mirroring animal and (mainly) human welfare”. Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift 81(2012): 237-46.
Devriese, Luc en Norbert Poulain. Naar Merelbeke... De oude Veeartsenijschool aan het Casinoplein. De lange weg naar Merelbeke. De nieuwe Campus Diergeneeskunde te Merelbeke. Gent: RUG. Faculteit diergeneeskunde, 1996. (Overdruk uit Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift 65 (1996,5).
Dewulf, J., P. Simoens, P. Deprez, A. De Kruif. “Peiling naar de beroepsactiviteiten en de kwaliteit van de diergeneeskundige opleiding bij recent afgestudeerde dierenartsen.” Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift 75(2006): 187-95.
Mammerickx, Marc. Histoire de la médecine vétérinaire belge. Bruxelles: Académie royale de médecine de Belgique, 1967.
Offringa, C. “Van empirist tot dierenarts, de creatie van een beroep.” Spiegel Historiae 1976,162-169.
Salentijn, Chris. “Hoe oriënteert een toekomstig student zich op de studie Diergeneeskunde? Op zoek naar eigentijdse instrumenten voor het werven van nieuwe studenten voor de studie Diergeneeskunde met een focus op studenten die doorstromen naar de master Gezondheidszorg Landbouwhuisdieren”. Verslag onderzoeksstage. Universiteit Utrecht, 2012.
Simoens, P., P. Deprez en A. De Kruif, “Vernieuwing van de opleiding tot dierenarts aan de universiteit Gent.” Vlaams Diergeneeskundig tijdschrift 76 (2007): 2-9.
Simoens P., A. de Kruif en W. Swannet. “The New Veterinary Curriculum at Ghent University.” Journal of Veterinary Medical Education 31(2004): 234-8.
Steenhaut V., P. Deprez, A. de Kruif en P. Simoens. “Instroomenquête van studenten van het eerste jaar bachelor in de diergeneeskunde van de Universiteit Gent: Analyse en studieresultaten.” Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift 75(2006): 401-7.

Deel deze pagina: 
Aanmaken herinneringen toelaten

Herinneringen

Programmahervorming Diergeneeskunde 1970

Vanaf het academiejaar 1970-1971 werd een programmawijziging ingevoerd waardoor de twee voorbereidende kandidatuursjaren niet langer aan de faculteit Wetenschappen maar aan de nieuwe faculteit Diergeneeskunde werden gegeven. Toen ik in oktober 1970 mijn studies aan de faculteit Diergeneeskunde begon, werden wij geconfronteerd met dit nieuwe programma, ook al was ons een paar maand tevoren door de Dienst Studieadvies verzekerd dat daarvan nog geen sprake zou zijn! Wij waren ook de eerste cohorte dierenartsen die in 1976 afstudeerden als Doctor in de Diergeneeskunde; onze voorgangers hadden nog de titel 'Doctor in de veeartsenijkunde'.

Em. prof. Paul Simoens
Vakgroep Morfologie UGent