De eerste generatie vrouwelijke professoren
In 1913 is Irène Vanderbracht de eerste vrouwelijke professor van de UGent. Ze wordt aangezocht als docent voor de praktijkoefeningen van de vrouwelijke studenten lichamelijke opvoeding. Pas 41 jaar later in 1954 volgt juriste Gerda De Bock die tijdens haar impressionante carrière ook als eerste vrouw decaan wordt in 1978. De ervaringen en percepties van de eerste generatie vrouwelijke hoogleraren over hun eigen carrière leveren inzichten over de genderonevenwichten die de UGent vandaag nog altijd kent.
Historische achterstand van de instroom?
De ondervertegenwoordiging van vrouwen in het huidige cohort van 30-40-jarigen in het docentenkorps (20%) en hooglerarenkorps (11%) is niet te wijten aan een historische achterstand in de studentenpopulatie. Docenten die vandaag worden aangesteld, studeerden gemiddeld gesproken af in de jaren 1990. In dat decennium, meer bepaald in academiejaar 1993/94, bereikte de UGent een algemeen genderevenwicht in haar studentenpopulatie. De extreem vrouwelijke studentenpopulatie in een aantal faculteiten anno 2016 (65 tot 80% van de studenten is er vrouw), tekent zich in datzelfde academiejaar 1993/94 al af: in de Diergeneeskunde (54%), Geneeskunde (56%), Pedagogie en Psychologische Wetenschappen (68%) en Farmaceutische Wetenschappen (72%) zijn vrouwen dan al (ruim) in de meerderheid.
81 emeritae
Als de ondervertegenwoordiging niet aan het potentieel van vrouwelijke kandidaten ligt, waaraan dan wel? Een scriptieonderzoek naar de vrouwelijke emeriti van de UGent levert een aantal inzichten op. 81 vrouwen hebben anno 2015 hun professorale carrière aan de UGent achter de rug en zijn met pensioen (dat maakt hen ‘emeritae’). Ze waren aan tien van de elf faculteiten werkzaam maar de extremen schommelen tussen enerzijds de faculteit Letteren en Wijsbegeerte en Geneeskunde met elk 21 emeritae en anderzijds de faculteiten Ingenieurswetenschappen (3), Farmaceutische Wetenschappen en Diergeneeskunde (elk 2) en Economie (1). De faculteit bio-ingenieurswetenschappen heeft geen emeritae.
Carrièremogelijkheden
Deze vrouwen startten hun carrière toen de beslissingsmacht van het professor-diensthoofd zeer dominant was. De meeste emeritae gingen direct of kort na hun studies op vraag van ‘hun’ professor in dienst als doctorandus en vervolgens assistent, werkleider, (hoofd)docent en (gewoon) hoogleraar. Voor de generatie geboren in de jaren 1930 en 1940 verliep de doorstroom min of meer automatisch. Na 1991 werden de concurrentie en de bevorderingscriteria voor onderzoek en onderwijs steeds strenger. Van de 81 vrouwelijke emeriti bereikten 24 de rang van gewoon hoogleraar en 14 die van hoogleraar. Vrouwen werden (en worden) in vergelijking met hun mannelijke collega’s minder vaak bevorderd tot hoogleraar en gewoon hoogleraar. Jongere collega’s maakten meer kans op promotie dan deze groep omdat die vanaf het begin in dit organisatiesysteem zaten en meteen veel publiceerden en naar het buitenland gingen. Daarnaast wordt vastgesteld dat vrouwen minder goed doorstromen in ondoorzichtige procedures. Maar zelfs als de transparantie in de jaren 2000 vergroot, blijven er hindernissen.
Een gebrek aan ambitie als self fulfilling prophecy?
De geïnterviewde vrouwelijke hoogleraren verkondigen bijna allemaal weinig ambitieus te zijn en geven te kennen dat de factor toeval een enorm grote rol speelde in hun carrière. Daartegenover staat het inzicht van genderspecialisten dat er fundamenteel geen verschillen zijn in ambitie tussen mannen en vrouwen maar dat de verschillen in verwachtingen over de toekomst ervoor zorgen dat mannen en vrouwen op andere plekken terecht komen. Door de toevalsfactor voortdurend aan te halen, lijkt het er op dat de Gentse hoogleraren hun verwezenlijkingen (onbewust) minimaliseren.
De balans tussen werk en privé
In zo goed als elk onderzoek – of gesprek - over vrouwen en hun carrière komt het concept balans werk/privé aan bod. Drie vierden van de vrouwelijke professoren uit ons onderzoek hebben een partner en kinderen. Meer dan de helft daarvan schakelde – naast een poetshulp - een al dan niet inwonende huishoudhulp in. Slechts een respondent geeft aan dat haar man meer voor het huishouden en de opvoeding deed dan zijzelf. Gezinsplanning in functie van de carrière was noodzakelijk want de universiteit voorzag geen zwangerschapsverlof, moederschapsrust of vervanging. Deze vrouwen wijzen allemaal op het spanningsveld van hun (schijnbaar) tegengestelde rollen van moeder en professor met allerlei schuldgevoelens en frustraties tot gevolg. Anderzijds hoeden ze zich voor het gebruik van hun kinderen als excuus. Ze wilden ten alle prijzen vermijden dat iemand een opmerking kon maken omwille van hun thuissituatie.
Partnersteun
De praktische en emotionele steun van hun partner was cruciaal voor de professorale carrière. Die maakte bijvoorbeeld buitenlandse verblijven en lange werkdagen mogelijk. In drie van de enige vier gevallen waar die steun afwezig was, draaide het huwelijk overigens uit op een echtscheiding. Omgekeerd gold/geldt uiteraard hetzelfde: ook mannen met een gezin hebben de steun van hun partner nodig om alles gecombineerd te krijgen. Maar aangezien het ‘normaler’ en meer aanvaard was voor mannen om een succesvolle carrière uit te bouwen en zich volledig te wijden aan hun werk, was het als vrouw moeilijker om tegen deze verwachtingspatronen van het traditionele mannelijke kostwinnermodel in te gaan.
‘Ik wilde geen rolmodel zijn van het feminisme’
Verschillende geïnterviewde emeritae houden er een interessante mening over de genderproblematiek en feminisme op na. Dat uit zich onder andere in het zich al dan niet opstellen als rolmodel naar jonge vrouwen. Slechts 6 van de 30 geïnterviewde vrouwen vond het belangrijk om een voorbeeldfunctie uit te oefenen en stelde zich op als rolmodel. Een meerderheid weigerde resoluut de voorbeeldrol en koppelt dit aan een uitgesproken anti-feminisme. Van ‘ik wilde geen rolmodel zijn van het feminisme’ tot ‘ik had niet de ambitie om de situatie van vrouwen te veranderen’. Streven naar gendergelijkheid was geen bekommernis en hun houding is eerder ‘mannelijk’: andere vrouwen moesten maar dezelfde inspanningen leveren als zij om aan de top te geraken.
Mannenbastion
De antifeministische houding van deze vrouwen moet gezien worden in het licht van de door mannelijke waarden gedomineerde cultuur aan universiteiten. Doordat de universiteiten van oudsher bevolkt werden met mannen zonder zorgtaken in de periode dat het klassieke kostwinnermodel hoogtij vierde, werd de organisatiecultuur gekenmerkt door mannelijke waarden. Mannelijke academici konden steevast rekenen op hun echtgenotes die de rol van perfecte huisvrouw vervulden. Wat wel problematisch was, was het feit dat deze cultuur nauwelijks mee evolueerde met de opkomst van nieuwe idealen en het tweeverdienersmodel. In zo’n mannelijke cultuur is het niet verwonderlijk dat vrouwen zich aanpasten: ze probeerden hun vrouwelijkheid zo onzichtbaar mogelijk te maken en eigenden zich mannelijke waarden toe.
HeForShe?
Toch is hun mening interessant: het toont aan dat verschillende vrouwelijke professoren zich niet bewust waren van het bestaan van een genderproblematiek aan de Universiteit Gent. Hoewel het glazen plafond ook voor hen zeer aanwezig was tijdens hun carrière, hadden de meesten geen intentie om te strijden voor meer gendergelijkheid. Vandaag engageert de UGent er zich met de HeForShe-campagne voor om de blijvende genderongelijkheid aan te pakken. Het onder de aandacht brengen van het probleem kan net datgene doen wat een halve eeuw geleden ontbrak: engagement creëren bij mannen én vrouwen en iedereen actief aanzetten tot het blijven streven naar absolute gendergelijkheid.
Lore Goovaerts
Master Geschiedenis
17 november 2016
Dit artikel is gebaseerd op de onderzoeksresultaten van de scriptie van Lore Goovaerts, "Het glazen plafond doorbroken? De eerste generatie vrouwelijke hoogleraren aan de UGent, een oral history project." Gent, Masterproef UGent, 2016.
Hoe verwijs je naar dit artikel?
Goovaerts, Lore. “De eerste generatie vrouwelijke professoren.” UGentMemorie, laatst gewijzigd 18.12.19, www.ugentmemorie.be/artikel/de-eerste-generatie-vrouwelijke-professoren.
Bibliografie
ten Broeke, Asha.“Waarom zwemmen vrouwen de academische fuik in?” UT Nieuws Special (2014): 4-7.