De Vriese, Bertha (1877-1958)

Bertha De Vriese is de eerste vrouw die afstudeert aan de Gentse universiteit als doctor in de geneeskunde en de eerste vrouwelijke onderzoekster aan de UGent. Haar afgietsels van de bloedvaten van de hersenstam behoren bij de topstukken uit de anatomische collectie van de universiteit. Ze dateren uit haar tijd aan het Anatomisch Instituut en vormden de basis van haar baanbrekend onderzoek dat tot op vandaag wordt geciteerd als standaardwerk.

Eerste vrouwelijke arts

De Vriese (1877-1958) groeit op aan de Coupure Links in het cultureel en intellectueel milieu van haar vader, schrijver Lodewijk. Het huis ligt op een steenworp van het stedelijk hospitaal en de gebouwen van de faculteit Geneeskunde en de jonge vrouw koestert de ambitie geneeskunde te studeren. Ze wordt via thuisonderwijs voorbereid op hogere studies die ze na haar succesvolle examen voor de Centrale Jury in Brussel kan aanvangen in 1893. Op zestienjarige leeftijd is ze de eerste vrouw die aan de Gentse universiteit inschrijft voor studies geneeskunde. De Vriese geeft haar medestudenten het nakijken en in 1900 behaalt ze met grootste onderscheiding het diploma van doctor in de genees-, heel- en verloskunde. Een jaar later huldigen burgemeester Braun en rector Van der Mensbrugge haar als laureate van de Universitaire Wedstrijd. Ze spreekt er als eerste vrouw een gevulde Aula toe en wint de gouden medaille van de stad Gent. Met het geld trekt ze naar het buitenland om er zich in ziekenhuizen en laboratoria verder te specialiseren.

Assistent aan het Anatomisch Instituut

Bij haar terugkomst in Gent in 1903 solliciteert De Vriese voor het assistentschap aan het Laboratorium voor Menselijke Anatomie van Hector Leboucq. Ondanks het lage salaris en de geringe toekomstperspectieven die deze job haar biedt, zet De Vriese door in de hoop een academische carrière op te bouwen. In 1905 behaalt ze het wetenschappelijk doctoraat in de anatomie met een proefschrift Recherches sur la morphologie de l'artère basilaire.
Op het moment dat De Vriese begint te werken als onderzoeker, zitten de Belgische universiteiten volop in de transitie van onderwijsinstellingen naar onderzoeksinstellingen. Ze bouwen laboratoria uit met de nieuwste microscopen en werven laboranten en wetenschappers aan om onderzoek te doen en de studenten bij te staan in hun praktische oefeningen. Het Anatomisch Instituut aan de Bijloke waar De Vriese werkt is rond de eeuwwisseling het epicentrum van de eerste en internationaal erg succesvolle onderzoeksgroep van de Gents universiteit: de morfologische school. Er gebeurt anatomisch, histologisch (microscopische anatomie of weefselleer) en embryologisch onderzoek naar mensen en dieren door zowel artsen als biologen. De Vriese draagt met haar onderzoek naar de bloedtoevoer van de hersenen en de deelname aan internationale congressen zeker en vast bij tot de internationale uitstraling van de Morfologische School.
Tegelijkertijd helpt De Vriese haar professor Leboucq bij de uitbouw van de collectie van het Anatomisch Instituut. Beenderen, spieren en organen worden gebalsemd, gekleurd, opgespoten of gevuld en droog of op sterk water geconserveerd in aangepaste kabinetten. De collectie preparaten voor didactisch en wetenschappelijk gebruik zijn ondergebracht in een Anatomsich Museum, een vleugel naast het theater en laboratorium.

Een carrière, maar geen academische

In 1908 loopt het assistentschap van De Vriese af. Ze probeert eerst vanaf eind 1907 de functie van werkleider te bemachtigen, maar zonder resultaat. Het werkleiderschap is een zeldzaam toegekende positie op dat moment maar geen onhaalbare kaart. De beheerder-inspecteur en Hector Leboucq spelen echter een negatieve rol in de mislukking. Zij wijzen Bertha De Vriese niet op de normale procedure waarbij een gunstig advies van diensthoofd en rector (wat Leboucq op dat moment tegelijk is) de aanvraag bij de minister van Wetenschappen versterkt. De Vriese richt haar verzoek om werkleider te worden rechtstreeks aan de minister die na een negatief advies van de beheerder-inspecteur de aanvraag niet inwilligt.
In een wanhoopspoging probeert De Vriese  - nu wel met steun van de beheerder-inspecteur en Leboucq - van de minister een verlenging van haar assistentschap te verkrijgen, maar tevergeefs. Haar inspanningen ten spijt wordt het onderzoeksmandaat van Bertha De Vriese dus niet verlengd en staat ze in 1908 op straat. De vrijgekomen positie van assistent wordt op initiatief van Leboucq ingevuld door zijn eigen zoon en later opvolger, Georges Leboucq. Alhoewel er geen wetten worden overtreden, lijkt het dat het mannelijke universitaire establishment nog altijd weigerachtig staat tegenover de vaste benoeming van vrouwen. Dat de Gentse universiteit in dezelfde periode drie mannelijke werkleiders aanstelt en Georges Leboucq in 1912 wel probleemloos werkleider kan worden, versterken dit vermoeden.

Home De Vriese

In 1914 huwt De Vriese met de huidarts Jozef Vercouillie en start een privépraktijk. Ze wordt dienstoverste van de kinderafdeling van het Bijlokeziekenhuis en geneeskundig inspectrice van het stedelijk onderwijs. De preparaten van De Vriese die de tand des tijds overleefden zijn opgenomen in de anatomische collectie van de vakgroep Medische basiswetenschappen in het UZ.

De naam van Bertha De Vriese prijkt op een van de studentenhomes van de UGent maar wordt, gezien haar carrière en nalatenschap wat onrespectvol en vrouwonvriendelijk, afgekort als Home Bertha.

Petra Gunst 
Licentiaat Geschiedenis
Fien Danniau 
Vakgroep Geschiedenis
16 december 2015

 

Hoe verwijs je naar dit artikel?
Gunst, Petra en Fien Danniau. "De Vriese, Bertha (1877-1958)." UGentMemorie. Laatst gewijzigd 19.12.2017. www.ugentmemorie.be/personen/de-vriese-bertha-1877-1958.

Bibliografie

S.n. Post Mortem. Vesalius tussen kunst en wetenschap. Wandelgids bij de tentoonstelling. Gent: UGent, 2015.

Goossens, Noël. De Gentse Morfologenschool. Gent: RUG Archief, 1992.

Van der Meersch, Anne-Marie. Een universitaire loopbaan voor vrouwen aan de universiteit Gent (1901-1965). Een glazen plafond?, Gent: Archief UGent, 2007.

S.n. "De Vriese, Bertha (1877-1958)." Belgian Science and Technology Online Resources (Bestor). Geraadpleegd 19.12.2017. www.bestor.be.  

Type persoon: 
Deel deze pagina: 

Herinneringen

Seksisme aan het begin van de 20ste eeuw

"S'il s'agit de grandes opérations ou de maladies très graves, sans doute la femme-docteur ne vaudra pas son collègue du sexe masculin qui a plus de hardiesse, plus de vigueur, plus d'initiative et plus d'autorité morale sur Ie patient; mais s'il s'agit de cas moins dangereux et ce sont les plus fréquents - ne deviendra t' elle pas une rivale redoutable pour Ie docteur et spécialement chez les femmes et les enfants?"

Geneeskundige Bertha De Vriese is in 1901 de eerste vrouwelijke laureaat van de universitaire wedstrijd. Tijdens de vieringsplechtigheid uit Gents burgemeester Emile Braun niettemin zijn twijfels over vrouwen die "grote operaties" willen uitvoeren en "zware ziektes" behandelen.

Uit: Van der Meersch, Anne-Marie. Een universitaire loopbaan voor vrouwen aan de universiteit Gent (1901-1965). Een glazen plafond?, Gent: Archief UGent, 2007, 8.