“Juffrouw, wij nemen geen vrouwen aan.”

“Die prof vond dat een vrouw niet moest doctoreren. (...) Hij zei vlakaf dat dat niet ging voor een vrouw.”

“Maar het is wel zo bij bevorderingen dat men, ja als er tien mannen staan en er staat één vrouw, dan neemt men een man. Ik heb dat nooit echt zo aangevoeld toen, maar dat was wel zo. Ja, wie moest beoordelen? Een man!”

“Als ik thuiskwam van een vergadering, dan zei ik soms: ‘Verdorie, als ik iets zeg, wordt dat precies niet opgenomen en als een man die gedurende heel de vergadering niets heeft gezegd, herhaalt wat ik heb gezegd, dan wordt er gezegd: amai, dat is een schitterend idee collega.’ Ik vond dat je je als vrouw dubbel zo hard moest inzetten om gewaardeerd te worden dan als man.”
 

Verticale genderongelijkheid

Hoe hoger het niveau, hoe lager het aantal vrouwen – ook wel verticale segregatie genoemd – is een gekend fenomeen binnen de academische wereld. Vrouwen worden in vergelijking met hun mannelijke collega’s minder snel bevorderd tot de hoogste niveaus in het ZAP.
Aan de UGent was en is dit niet anders: vandaag is slechts 1 op de 5 professoren een vrouw. Ook in de eerste generatie van vrouwelijke emeriti is de verticale genderongelijkheid waar te nemen. Van het totale aantal van 81 UGent-emeritae tussen 1817 en 2016, bereikten 14 onder hen het niveau van hoogleraar en 24 het niveau van gewoon hoogleraar. Meer dan de helft (53%) geraakte niet tot het tweede deelkader in het ZAP – hoogleraar of gewoon hoogleraar. Dat lage aantal vrouwelijke (gewoon) hoogleraren was onder andere te wijten aan verborgen genderstereotypen en statistische discriminatie.

Minder waardering

Mannen stroomden verhoudingsgewijs vlotter door naar de hoogste niveaus. Vrouwen werden in vergelijking met hun mannelijke collega’s minder vaak bevorderd tot hoogleraar en gewoon hoogleraar. Dat verschillende vrouwen het gevoel hadden dat meer mannen dan vrouwen bevorderd werden tot (gewoon) hoogleraar, was dus niet onterecht. Een vrouw die zich wilde specialiseren in een bepaald medisch vakgebied, kreeg te horen: ‘juffrouw, wij nemen hier geen vrouwen aan.’  Vrouwelijke onderzoekers en hoogleraren moesten zich bovendien dubbel zo hard inzetten en mannen werden serieuzer genomen tijdens vergaderingen.

Statistische discriminatie 

In dit verhaal van verticale genderongelijkheid speelt onder andere het mechanisme van statistische discriminatie, ofwel het feit dat leidinggevenden het gedrag van een individuele man of vrouw inschatten op basis van het verwachte gedrag van mannen en vrouwen in het algemeen. Vrouwen worden verwacht minder ambitieus te zijn dan mannen, hun werk sneller op de tweede plaats te zetten en sneller hun baan op te geven wanneer de situatie dat eist. Wanneer het gaat om benoemingen van vrouwen of het aannemen van vrouwen, zullen bij leidinggevenden veel sneller vragen opkomen zoals: ‘kunnen we wel echt op haar rekenen?’ en ‘zal ze er wel echt voor gaan?’ Deze verborgen genderstereotypen zorgen ervoor dat een vrouw extra hard moet bewijzen dat dit verwachte gedrag niet klopt in haar geval.

HeForShe

In 2013 wordt Anne De Paepe de eerste vrouwelijke rector van de UGent, een gebeurtenis met een groot symbolisch belang. Niettemin is in 2016 verticale genderongelijkheid aan de Gentse universiteit nog altijd een reëel probleem, vooral vanaf het postdoctoraal niveau. Wanneer we een blik werpen op de bestuursfuncties zien we dat er nog nooit een vrouwelijke vicerector werd aangesteld; sinds 1817 slechts vijf vrouwelijke decanen waren op een totaal van 422; van de vakgroepvoorzitters tussen 1992 en 2015 slechts 10% vrouw was; een gelijkaardig percentage vrouwen het tot gewoon hoogleraar wist te schoppen en vrouwelijke docenten in diezelfde periode ook maar 20% van het totaal uitmaken.
De HeForShe-campagne focust sterk op het structureel probleem van verticale genderongelijkheid. Enkele decanen reiken oplossingen aan. In het oog springt de faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen. Ondanks de heel vrouwelijke instroom scoort de faculteit veel slechter dan het universitair gemiddelde wat betreft het percentage vrouwelijke docenten. Als tegengewicht vervult ze wel een pioniersfunctie aan de UGent door het samenstellen van genderevenwichtige doctoraats- en aanwervingscommissies en het bannen van faculteitsvergaderingen op bijvoorbeeld de niet-gezinsvriendelijke woensdagnamiddagen. De decaan van de faculteit Farmaceutische Wetenschappen wijst nog op een historische catch-22: door de lange en nog steeds actuele ondervertegenwoordiging van vrouwen in universitaire topfuncties met beslissingsmacht konden zij, hoewel expertes ter zake, niet de organisatorische structuren veranderen die net het opklimmen van vrouwen verhinderen.

Lore Goovaerts
Master Geschiedenis
20 november 2016

 

Dit artikel is gebaseerd op de onderzoeksresultaten in de scriptie van Lore Goovaerts, Het glazen plafond doorbroken? De eerste generatie vrouwelijke hoogleraren aan de UGent, een oral history project. Gent, Masterproef UGent, 2016.

 

Hoe verwijs je naar dit artikel?
Goovaerts, Lore. “’Juffrouw, wij nemen geen vrouwen aan.’ Verticale genderongelijkheid.” UGentMemorie. Laatst gewijzigd 23.11.2016. www.ugentmemorie.be/artikel/'Juffrouw-wij-nemen-geen-vrouwen-aan'.

Bibliografie

Van Doorne-Huiskens, Anneke. “Vrouwen aan de top: een weerbarstig vraagstuk.” In Bitches, babes & business. Het bedrijfsleven door een genderbril, uitgegeven door Ineke Casier, Alison Woodward, Elke Van den Brandt en Machteld De Metsenaere. Brussel, VUBPRESS, 2011.

Deel deze pagina: 
Aanmaken herinneringen toelaten