Massart, Lucien (1908-1988)

Lucien Massart maakte na de Tweede Wereldoorlog in Gent naam als pionier in de enzymologie, een tak van de biochemie. Hij kreeg hiervoor onder andere in 1957 de Francqui-prijs toegekend. Zijn naam zal echter ook altijd van belang blijven voor de Antwerpse universitaire wereld: van 1965 tot 1977 was Massart immers de eerste rector van het nieuw opgerichte Rijks Universitair Centrum Antwerpen.

Centrum voor Biochemie

Lucien Massart wordt geboren te Lint. Hij volgt zijn middelbaar onderwijs aan het Koninklijk Atheneum te Antwerpen. Met een grote groep Antwerpenaren studeert hij aan de (Franstalige) Universiteit te Brussel, waar ze de ‘flamingants’ genoemd worden. In 1932 behaalt hij het doctoraat in de wetenschappen, groep Scheikunde. Hierna wordt hij achtereenvolgens assistent en werkleider bij diergeneeskundige Willem Libbrecht voor de fysiologie in de Veeartsenijschool, gehecht aan de faculteit Geneeskunde van de Rijksuniversiteit Gent.

In 1941 volgt Massart Libbrecht op als docent. Daarna wordt hij hoogleraar. Zijn eerste assistent is Laurent Vandendriessche, later de eerste rector van de Universitaire Instelling Antwerpen (UIA) van 1971 tot 1979. Massart wordt in 1943 belast met een keuzevak over de biochemie aan de faculteit Wetenschappen. In 1946 richt hij samen met zijn collega Romain Ruyssen het Centrum voor Biochemie op. Hij wordt ten slotte benoemd als gewoon hoogleraar aan de faculteit Wetenschappen in 1948, belast met het onderwijs in de biochemie en de anorganische scheikunde in de kandidaturen natuur- en geneeskunde.

Belgisch pionier biochemie

Het onderzoek van Lucien Massart handelt vooral over de enzymologie, de tak van de biochemie die enzymen bestudeert. Hij publiceert een 150-tal oorspronkelijke bijdragen in internationaal gerenommeerde tijdschriften. Samen met zijn collega Marcel Florkin publiceert hij in de jaren 1940 in het Frans en in het Nederlands het standaardwerk Medische Biochemie, waardoor Lucien Massart medepionier is van de biochemie in België. Nobelprijswinnaar Corneel Heymans verzorgt het voorwoord.

Zijn intense wetenschappelijke bedrijvigheid geeft aanleiding tot verschillende wetenschappelijke onderscheidingen. Zelf is hij het meest fier op de ontvangst van de hoogste wetenschappelijke prijs in België, de Francqui-prijs, die hij krijgt uit de handen van Koning Boudewijn op 7 juni 1957.

Voorzitter Nationale Raad Wetenschapsbeleid

In datzelfde jaar wordt Lucien Massart - tot zijn eigen grote verbazing - verkozen tot ondervoorzitter van de Raad van Beheer van zijn universiteit. Twee jaar later, op 1 oktober 1959, wordt hij benoemd als eerste voorzitter van de Nationale Raad voor het Wetenschapsbeleid (NRWB). Het doel van deze Raad is om in tijden van de democratisering van het hoger onderwijs een studie te maken van een mogelijke universitaire expansie alsook van de samenwerking tussen de universiteiten op het vlak van onderzoek in de derde cyclus (het huidige doctoraat).

In 1961 verschijnt een eerste rapport van de NRWB over de spreiding van de universiteiten waarbij kandidaturen zouden worden opgericht op verschillende locaties in België. Het rapport waarschuwt voor het ‘regionalisme en sektarisme’ van streekgebonden onderwijs. Er wordt daarom gepleit om de bestaande universiteiten te versterken. De Universiteit Gent profileert zich bij monde van rector Jean-Jacques Bouckaert als hevig tegenstander van de universitaire decentralisering.

Eerste rector RUCA

Ook Massart verzet zich als voorzitter van de NRWB tegen het plan voor de regionalisering van het hoger onderwijs. Wel doen het NRWB en Massart een aanbeveling om in Antwerpen een volledige universiteit op te richten. Na heel wat politieke discussies wordt op 9 april 1965 een wet gestemd ‘houdende diverse maatregelen voor de universitaire expansie’. Het betekent in een keer een uitbreiding van vier (Gent, Leuven, Luik, Brussel) naar twaalf grotere en kleinere instellingen voor hoger onderwijs. In 1971 zal dit oplopen tot zeventien instellingen. Het Rijks Universitair Centrum te Antwerpen (RUCA) is in 1965 samen met Bergen een van de twee nieuwe rijksuniversitaire centra.  

Het RUCA rekruteert veel academici uit Gent. Op aandringen van de socialistische Minister van Nationale Opvoeding en Cultuur Henri Janne, die een studiegenoot is van Lucien Massart, wordt hij in 1965 aangesteld als eerste rector van het RUCA. Geboren in Lint voelt Massart zich naar eigen zeggen ook Antwerpenaar. Massart streeft er naar om het RUCA volledig verticaal uit te bouwen met een tweede en derde cyclus. Tijdens zijn drie ambtstermijnen als rector - van 1965 tot 1977 - wordt in de plaats van zijn streven het Plan Kinsbergen gerealiseerd. Dit betekent dat er in 1971 een aparte tweede en derde cyclus komt aan de nieuw opgerichte Universitaire Instelling Antwerpen. De Belgische Socialistische Partij stelt Laurent Vandendriessche, biochemicus aan de Universiteit Gent, aan als rector van de UIA. Lucien Massart wordt lid van de Raad van Beheer van de UIA.

Antwerpse machtsstrijd

Bij de verkiezingen in 1977 stelt Lucien Massart zich voor als kandidaat voor een vierde termijn als rector van het RUCA. Hiermee hoopt hij tot aan zijn emeritaat rector te blijven. Omdat er geen tweederdemeerderheid gevonden wordt, beslist de minister dat een gewone meerderheid volstaat.

Lucien Massart wordt na jaren van conflict brutaal opgevolgd door professor Marie De Groodt-Lasseel. Zij is een geneeskundige eveneens afkomstig van de Universiteit van Gent, maar leeft als ondervoorzitter van de Raad van Beheer van het RUCA al enkele jaren op zeer gespannen voet met Massart die volgens haar een te ‘linkse’ koers vaart. De partijpolitieke tegenstelling tussen de socialistische BSP en katholieke CVP voedt het conflict. De Groodt-Lasseel wordt in 1977 de eerste vrouwelijke rector in Vlaanderen en bij uitbreiding in Europa.

Hendrik Deelstra
Universiteit Antwerpen
26 september 2017

 

Hoe verwijs je naar dit artikel?
Deelstra, Hendrik. “Massart, Lucien (1908-1988).” UGentMemorie. Laatst gewijzigd op 26.09.2017. www.ugentmemorie.be/personen/massart-lucien-1908-1988.

Bibliografie

www.UGentMemorialis.be

De Clerck, Karel. Tien Vlaamse rectoren over tien jaar universitaire expansie. Gent: Gakko, 1975.

Deelstra, Hendrik. Groodt (-Lasseel), Marie (Mieke) Hortense Alphonse de.” In Nationaal Biografisch Woordenboek 22: 430-438. Brussel: Paleis der Academiën, 2016. 

Rombaut, Hans en Gaston Verdonk. “Massart, Edward Marie Lucien.” In Nationaal Biografisch Woordenboek 17: 432-436. Brussel: Paleis der Academiën, 2005.

Type persoon: 
Deel deze pagina: 

Herinneringen

Voor Hendrik Deelstra speelden Lucien Massart en Armand Hacquaert een grote rol op verschillende tijdstippen in zijn carrière

“Ik volgde in het academiejaar 1958-1959 het keuzevak biochemie in Gent en stelde er mijn licentiaatsthesis op bij werkleider Clement De Bruyne. Omdat Lucien Massart niet de mogelijkheid had mij er te laten doctoreren, sprak hij zijn collega Armand Hacquaert aan. Die was dan voorzitter van het Belgisch Centrum voor Wateronderzoek (BECEWA) gevestigd in de kelders van de Rozier. Hacquaert nam mij in oktober 1959 als wetenschappelijk medewerker bij het BECEWA aan. Hacquaert was dan eveneens deken van de faculteit Wetenschappen.

Even later hielp Massart mij opnieuw op weg. Wanneer professor analytische chemie Julien Hoste in 1958 aangesteld werd als docent had hij een mandaat van eerstaanwezen assistent toegewezen gekregen. Op aanraden van Lucien Massart, Armand Hacquaert en Firmin Govaert kreeg ik op 1 maart 1960 deze functie. In het academiejaar 1961-1962 werkte niemand minder dan de zoon van Lucien Massart, Désiré, in het laboratorium van professor Hoste onder mijn leiding aan zijn licentiaatsthesis. Mijn doctoraatstitel behaalde ik in 1963.  

Wanneer in 1971 Lucien Massart lid van de Raad van Beheer van de UIA werd, speelde dit bijna in mijn nadeel. Ik was op dat moment in Antwerpen aangesteld als werkleider in het departement Scheikunde van de UIA, maar stelde mijn kandidatuur voor het docentschap voor het vak Voedselanalyse in het departement Farmaceutische wetenschappen. De steun die ik van Massart kreeg, werd verdacht als vriendjespolitiek. Gelukkig was de voorzitter van de Raad van Beheer, Fernand Nédée, in staat de leden van het tegendeel te overtuigen.”

 

Hendrik Deelstra, 26 september 2017.