Bouckaert, Jean-Jacques (1901-1983)
Jean-Jacques, Joannes-Jacobus, Jan of J.J. Bouckaert is ongetwijfeld één van de populairste rectoren die de Gentse universiteit gekend heeft. Zeer uitzonderlijk wordt hij in 1961 tot rector verkozen in één ronde, terwijl toch een tweederde meerderheid vereist is. Bouckaert is onder andere betrokken bij het tot stand komen van het Academisch Ziekenhuis en de projecten van de Gentse universiteit in Afrika: Ganda-Congo en Gent-Butare. Hij wordt door collega’s, medewerkers en studenten op handen gedragen, hoewel hij tijdens de laatste jaren van zijn rectoraat in 1968-69 af te rekenen heeft met de studentenprotesten die vanuit Leuven en het buitenland zijn komen overwaaien.
Rijke carrière
Naast een bijzonder rijke en meermaals bekroonde wetenschappelijke carrière heeft Bouckaert zoveel rollen op zich genomen, dat ze onmogelijk allemaal in kort lemma aan bod kunnen komen. Toch een greep: decaan van de faculteit Geneeskunde (1936-1937 en 1949-1961), stichtend lid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Geneeskunde (1938), oprichter van de alumnivereniging voor geneesheren van de UGent in 1946, burgemeester van Vinderhoute (1964-1976). In de tientallen verenigingen en stichtingen waar hij lid van is, neemt hij doorgaans ook nog functies op. Bouckaert is in eerste instantie erg bekommerd om het universitair onderwijs in België, maar is tevens begaan met de mogelijkheden om activiteiten in Belgisch-Congo te ontplooien. In 1951 onderneemt hij in opdracht van de Belgische overheid een reis naar de kolonie om verschillende ziekenhuizen en medische projecten te inspecteren. Bouckaert wordt later één van de drijvende krachten achter de Gentse universiteitsprojecten in Afrika: het Ganda-Congo project in de toenmalige Belgische kolonie in 1956 en het Butare project in Rwanda tien jaar later.
Opgroeien in Oostende
Jean-Jacques Bouckaert is de vierde in een gezin van zeven kinderen. Vader Prosper is arts. Ze wonen in de Christinastraat, centrum Oostende. Prosper Bouckaert is zeer katholiek en nauw betrokken bij het parochiaal leven van de Petrus- en Paulusparochie, waar hij ook voorzitter van de kerkfabriek is. Thuis wordt Frans gesproken. De jonge Jean-Jacques volgt de humaniora in het O.L. Vrouwcollege om de hoek en trekt nadien net zoals zijn vader en zijn oudere broer Joseph naar de Leuvense universiteit waar hij zijn kandidaatsdiploma haalt in 1922. Zijn doctoraatsjaren brengt hij door aan de UGent, waarschijnlijk aangetrokken door de uitstraling van het farmacologisch laboratorium van de Heymansen. Na studieverblijven in Utrecht, Londen, Wenen en Parijs kan hij er in 1928 ook aan de slag als assistent. Hij huwt in 1926 met Ghislaine Vander Heyden. Ze hebben samen vijf kinderen.
Academische carrière
De jaren 1927 tot 1944 worden gekenmerkt door een enorme wetenschappelijke productie. In die periode verschijnen bijna 200 publicaties. In 1931 haalt hij het aggregaatsdiploma voor het hoger onderwijs met een proefschrift over ‘Onderzoekingen over de Farmacologie en de Fysiopathologie van de thermoregulatie’. Hij wordt datzelfde jaar aangesteld tot werkleider en het jaar nadien als docent. In 1934 bevorderd tot buitengewoon hoogleraar, wordt hij in 1937 gewoon hoogleraar. Het gezin Bouckaert verhuist dan ook naar Vinderhoute waar ze hun intrek nemen in het mooie eind 18de-eeuwse Dreefkasteel. Tijdens de eerste jaren van de Tweede Wereldoorlog worden er Duitse soldaten ingekwartierd. Jan Bouckaert maakt zich in de oorlog verdienstelijk bij hulp aan de slachtoffers van militair geweld en zijn echtgenote is actief bij de bedelingen van het Rode Kruis. Wanneer in februari 1944 Eugeen De Somer op emeritaat gaat, wordt Heymans belast met de cursus en met het laboratorium ‘Algemene Ziekteleer’. Hij slaagt erin om in de moeilijke naoorlogse omstandigheden een volwaardige dienst uit te bouwen, waar het experimenteel werk zich kan ontwikkelen in verder hoogstaand origineel onderzoek. Door zijn wervend enthousiasme trekt Bouckaert vele jonge wetenschappers aan in het domein van de fysiologisch-biologische research.
Het Academisch Ziekenhuis
Wanneer Bouckaert in 1949 voor een tweede maal decaan van de faculteit Geneeskunde wordt, is één van zijn grootste uitdagingen de realisatie van het Academisch Ziekenhuis waarvan de bouw enkele jaren voor de oorlog begonnen was en dat nu staat te verkommeren wegens acuut gebrek aan fondsen. Samen met vooral rector Norbert Goormaghtigh, maar ook met de opvolgers Albert Kluyskens en Jan Gillis en Carlos Hooft van de Kinderkliniek, slaagt hij erin het dossier te deblokkeren. Het project krijgt een duwtje in de rug door het uitbreken van de poliomyelitisepidemie in 1955 en op 1 april 1956 kunnen er 60 poliopatiënten gehospitaliseerd worden. Op 5 november 1959 wordt het Academisch Ziekenhuis, althans gedeeltelijk, officieel ingehuldigd. Het zal nog vele jaren duren alvorens alle medische disciplines er een onderdak zullen krijgen.
Rector
Indien Bouckaert in 1961 niet tot rector zou zijn voorgedragen, was hij zonder enige twijfel decaan gebleven. Hij wordt in één keer met een fantastische score verkozen. Tekenend voor zijn populariteit is dat dertig collega-professoren uit links-vrijzinnige hoek een brief richten aan de socialistische parlementariërs Edward Anseele en Gaston Crommen met de vraag om alles in het werk te stellen om Bouckaert te laten benoemen. “Wij delen allen de innige overtuiging dat Professor J. J. Bouckaert alle eigenschappen bezit om een uiterst succesvol rector te zijn, gezien zijn algemeen erkende hoge morele, wetenschappelijke en administratieve hoedanigheden. Zijn filosofische overtuigingen zijn niet de onze, maar niemand van ons twijfelt aan zijn volstrekte objectiviteit in alle universitaire aangelegenheden."
Het rectoraat van Bouckaert dat met een tweede ambtsperiode verlengd wordt tot 1969, wordt niet enkel gekenmerkt door een enorme groei van 4.305 studenten in 1961 tot 11.093 studenten in 1969, maar ook door grote onvrede met de door de regering doorgevoerde hervorming van het Belgisch universitair onderwijs. Wanneer de katholiek-socialistische regering Lefèvre in juni 1964 haar plannen ontvouwt, is het hek compleet van de dam. De vrije universiteiten zouden mogen "uitzwermen", te Antwerpen en te Bergen zouden rijksuniversitaire centra worden opgericht, de katholieke instellingen St.-Ignatius te Antwerpen en Notre-Dame de la Paix te Namen zouden meer armslag krijgen. Bovendien - zo kon men tussen de regels door lezen - zou het hierbij niet blijven. Na een eerste "experimentele" fase zou een tweede fase van expansie overwogen worden.
Ontslag en herverkiezing
Rector Bouckaert is helemaal niet gediend met deze universitaire versnippering en gaat frontaal in de aanval. Het academiejaar 1964-65 in Gent en in Luik wordt uit protest zonder de minste luister, zonder toespraken en zonder genodigden geopend. Beide rectoren weigeren ook nog verder te onderhandelen met de minister over de begroting. Vele acties later wordt op 1 april 1965 in de aula een ‘voorlichtingsvergadering’ georganiseerd over wat inmiddels een wetsontwerp is geworden. De door duizenden studenten en medewerkers bijgewoonde bijeenkomst mondt uit in een grote protestmeeting, waar rector Bouckaert als ultieme daad zijn ontslag indient. Het ontslag wordt niet aanvaard en het wetsontwerp wordt op 8 april goedgekeurd. De maand erop wordt Bouckaert met een grote meerderheid van stemmen verkozen voor een tweede ambtstermijn. Het laatste jaar van zijn rectoraat eindigt met een dissonant wanneer studentenprotesten uitbreken na zijn verbod op het tonen van afbeeldingen bij een lezing over pornografie.
Burgemeester van Vinderhoute
Naast zijn drukke professioneel leven vindt Jan Bouckaert blijkbaar ook nog de tijd en heeft hij de ambitie om zich met de lokale politiek in te laten. Wanneer hij in 1964 met een eigen lijst opkomt in zijn kleine plattelandsgemeente Vinderhoute met minder dan duizend inwoners, is hij meteen verkozen. Zijn inzet tijdens de Tweede Wereldoorlog is hier waarschijnlijk niet vreemd aan. Hij blijft een zeer geliefd burgervader tot de gemeentefusies in 1976. Op eigen kosten laat hij een cultureel centrum bouwen.
Frank Cotman
Vakgroep Geschiedenis UGent
31 maart 2017
Hoe verwijs je naar dit artikel?
Cotman, Frank. “Bouckaert, Jean-Jacques (1901-1981).” UGentMemorie. Laatst gewijzigd op 31.03.2017. http://www.ugentmemorie.be/personen/bouckaert-joannes-jacobus-1901-1983.
Bibliografie
www.UGentMemorialis.be
Overzicht van de rectoren van de UGent
Leusen, Isidoor. “In memoriam Prof. Dr. J.J. Bouckaert.” In Jaarboek en Verslagen van de Koninklijke Academie voor Geneeskunde van België, XLVII. Brussel: Koninklijke Academie voor Geneeskunde van België, 1985.
Leusen, Isidoor. “In memoriam Prof. Dr. J.J. Bouckaert.” Tijdschrift voor Geneeskunde 39, nr. 22 (1983).
Vanvooren, Gerard, e.a. Vinderhoute. Van de prehistorie tot heden. Lovendegem: Werkgroep Geschiedenis Vinderhoute, 2016.
De Clerck, Karel. Rector Bouckaert had toch gelijk. Gent: Archief R.U.G., 1985 (Uit het verleden van de RUG, 20).