1972 Afrika-Vereniging van de Rijksuniversiteit Gent

'Interdisciplinariteit' stond bij aanvang van de tweede helft van de 20ste eeuw niet in het woordenboek van de prille studies 'ontwikkelingssamenwerking'. De Afrika-vereniging van de Rijksuniversiteit Gent (AVRUG) wou vanaf de jaren 1970 een tegengewicht bieden. De werking van AVRUG bood meteen ook een betere omkadering voor de toenmalige opleiding Afrikaanse Taalkunde en Geschiedenis, de enige volwaardige universitaire Afrika-opleiding in België tot op de dag van vandaag. Onderfinanciering speelde AVRUG grote parten tot in 2007 het Gents Afrika Platform (GAP) haar rol in de praktijk overnam.

Hoger Instituut voor Oosterse, Oost-Europese en Afrikaanse Taalkunde en Geschiedenis

In de tweede helft van de jaren 1950 heeft de Congo Commissie aan de universiteit plannen om onder leiding van taalkundige Amaat Burssens een Interfacultair Instituut voor Afrikaanse Wetenschappen op te richten. De voorziene opleiding zou studenten beter moeten voorbereiden op een koloniale carrière door hen in te wijden in Afrikaanse talen, etnografie, geschiedenis, economie, hygiëne en landbouwkunde, aangevuld met dier- of plantenkunde, psychologie of sociologie. De poging mislukt. In 1957 ontstaat, in navolging van andere Belgische universiteiten, aan de letterenfaculteit wel een gelijkaardige realisatie van het plan. De opleiding in de schoot van het nieuwe Hoger Instituut voor Oosterse, Oost-Europese en Afrikaanse Taalkunde en Geschiedenis (HIOOATG) is echter minder omvattend. De Afrika-opleiding van dit instituut verzamelt vakken met betrekking tot Afrikaanse talen, (kunst)geschiedenis en etnologie die voorheen versnipperd werden gedoceerd aan onder meer het Hoger Instituut voor Kunstgeschiedenis en Oudheidkunde en de Hogere School voor Handels- en Economische Wetenschappen.

Het gros van de vakken is taalkundig. Ook Arabisch behoort tot het programma. Onder de eerste lesgevers bevinden zich voor Afrikaanse talen en linguïstiek Amaat Burssens en voor Afrikaanse kunst en etnologie Jan Vandenhoute. Hij is de opvolger van de in 1958 onverwacht overleden Frans Olbrechts en is werkzaam aan het Centrum voor de Studie van de Afrikaanse Kunst, het Seminarie voor Etnologie en de Etnografische Verzamelingen. Erg weinig studenten schrijven zich in voor de opleiding. In het eerste jaar slechts een student, Marcel Van Spaandonck genaamd. Het ligt in lijn met het geringe enthousiasme bij studenten en lesgevers aan de Universiteit Gent voor alles wat koloniale aangelegenheden betreft. Twee jaar na de eerste lessen aan het HIOOATG in het academiejaar 1958-59 wordt Belgisch-Congo al onafhankelijk.

Reactie tegen het ISVO

De nieuwe epoche van ontwikkelingssamenwerking betekent dat de wetenschapstakken met betrekking tot Afrika, gepekeld in de koloniale wetenschapspraktijk, zich ideologisch moeten heruitvinden. Met het wegvallen van de geprivilegieerde koloniale relatie met Congo voelen de Afrika-onderzoekers aan de Gentse universiteit bovendien de nood om hun projecten en onderwijs uit te breiden naar andere ‘ontwikkelingsgebieden’. De oprichting van het Interfacultair Studie- en Vormingscentrum voor Ontwikkelingssamenwerking (ISVO) in 1967 moet beide processen stroomlijnen en de werking van de postkoloniale Universiteit Gent vorm geven. De faculteit Letteren en Wijsbegeerte heeft evenwel niet veel in de pap te brokken bij de programmabepaling van het ISVO-postgraduaat.

Academici zoals Marcel Van Spaandonck, ondertussen Swahili-expert verbonden aan het Seminarie voor Negro-Afrikaanse Taal- en Letterkunde, vinden dat het algemeen onderwijsprogramma te weinig aandacht besteedt aan de lokale sociale context en de menselijke dimensie. Hij gelooft dat de ontwikkelingsproblematiek met betrekking tot Afrika baat zou hebben bij de bijdragen van traditionele disciplines zoals linguïstiek, etnografie en etnologie en van een historische dimensie. Van Spaandonck slaagt erin het vak Sociolinguïstiek van de ontwikkelingslanden toe te voegen aan het ISVO-programma, maar slechts als vrije leergang. Door de grote nadruk van het ISVO op de afzonderlijke specialisaties is er van interdisciplinaire bevruchting geen sprake.

Afrika-vereniging van de Rijksuniversiteit Gent

De onenigheid over de aanpak van het ISVO draagt uiteindelijk bij tot de oprichting van de Afrika-vereniging van de Rijksuniversiteit Gent (AVRUG) in 1972, met secretariaat op het Sint-Pietersplein. Het idee voor de vereniging groeit initieel uit de nood aan een contact- en informatieorgaan voor alumni en Afrika-geïnteresseerden aan de Gentse Universiteit. Maar de vereniging wil daarenboven de leemtes binnen het ISVO opvullen, zowel van de geestes- en sociale wetenschappen als van de interdisciplinariteit. AVRUG neemt zich voor de samenwerking tussen Afrika-onderzoekers uit alle disciplines te stimuleren en zo een meer omvattende aanpak van het ontwikkelingsvraagstuk in Afrika te ontwikkelen.

Op de stichtingsvergadering zijn onder andere Van Spaandonck, kunsthistoricus en etnoloog Herman Burssens en landbouwkundige Lode De Wilde aanwezig. In het tienkoppige bestuur zetelt opnieuw Van Spaandonck (die vanaf 1974 voorzitter van de vzw AVRUG zal worden), maar ook kunsthistorica Elze Bruyninx en landbouwkundige Frans Pauwels. Onder het zestigtal eerste leden vinden we Gentse studenten, alumni, emeriti zoals Amaat Burssens, Afrika-vorsers en onderzoekers zoals historicus Jan Dhondt en jurist Jef Van Bilsen terug, maar ook bijvoorbeeld werknemers bij het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika. Ook Ruddy Doom raakt later betrokken. 

Tijdschrift

AVRUG functioneert in de eerste plaats in de universitaire habitat. Het richt onder meer congressen, studiegroepen en adviescommissies in. Zo organiseert AVRUG onder meer de nationale congressen ‘Afrika en de universiteit’ (1976) en ‘Afrika en het secundair onderwijs’ (1977) en een internationaal congres over ontwikkelingseducatie (1982). Tegelijkertijd wil het ook een breder geïnteresseerd publiek in contact brengen met Sub-Saharaanse Afrikaanse culturen met lezingen, debatten en tentoonstellingen.

Een van de bekommernissen van AVRUG is het tegengaan van oude koloniale stereotypen en voorkomen dat het postkoloniale beeld van Afrika wordt verengd tot ‘honger en armoede’. Met grootschalige enquêtes peilt ze naar het beeld over Afrika dat Gentse leerkrachten en studenten aanhouden. In haar Nieuwsbulletin, later AVRUG-bulletin genoemd, publiceert AVRUG over wetenschappelijk Afrika-onderzoek, projecten, studie- en beroepsmogelijkheden en AVRUG-activiteiten. Zowel in het tijdschrift als bij haar activiteiten onderstreept AVRUG het belang van sociolinguïstisch en cultureel-antropologisch onderzoek voor het ontplooien van ontwikkelingssamenwerkingsprojecten. Ze hoedt zich voor een neo-koloniale attitude. 

Financiële zorgen

AVRUG is vanzelfsprekend nauw verbonden met de Gentse opleiding Afrikanistiek. De rode draad doorheen beide geschiedenissen is er een van financiële beslommeringen. AVRUG boekt resultaat, maar slaagt er met haar beperkte middelen niet in om de grote katalysator van de interdisciplinaire droom te zijn. De penibele situatie noopt AVRUG bijvoorbeeld haar Nieuwsbulletin een tijdje heel rudimentair uit te geven en minder frequent dan gepland. Het beperkte Afrika-onderzoek aan de universiteit en dus gebrek aan inhoudelijke input speelt ook mee. In 1983 wordt de uitgave zelfs tijdelijk stilgelegd. Ondanks de financiële beperkingen start het Afrika-tijdschrift in 1985 opnieuw op als Afrika Focus, vanaf 1988 onder beheer van de vzw Afrika Brug. Het nieuwe tijdschrift dat loopt tot op vandaag neemt een internationaler perspectief in met bijdrages van buitenlandse onderzoekers en hernieuwt de interdisciplinaire opzet door bijvoorbeeld ook medische, geologische en landbouwkundige artikels te publiceren. Zuid-Afrika is een populair thema, maar tegelijk komen onderwerpen als beeldvorming, racisme, etno- en eurocentrisme, vluchtelingen, migratie en samenleven prominenter aan bod.

De steeds meer multiculturele Belgische samenleving eist haar deel van de aandacht. Sinds 1980 bestaat in de schoot van AVRUG ook het Centrum voor Mondiale Vorming (CMV) als fysiek informatie- en documentatiecentrum over etnisch-culturele minderheden, opgericht door Van Spaandonck. Vanaf 1992 werkt AVRUG hiervoor samen met het Provinciaal Centrum voor Interculturele Vorming (PCIV). Aan de vooravond van de millenniumwisseling wordt dit CMV met steun van de Provincie Oost-Vlaanderen het virtuele informatiepunt Culturen Als Buren (iCAB) op de nieuwe website van AVRUG.

Opleiding Afrikanistiek uniek in België

De financiële moeilijkheden van AVRUG hangen samen met de beperkte budgetten voor Afrika-onderzoek in België. In de decennia na de onafhankelijkheid van Congo is er weinig geld voor de studie van Afrika en bij uitbreiding van het eigen koloniaal verleden. Weinig academici tonen interesse voor de materie. Het maakt dat de opleiding Afrikanistiek van de Universiteit Gent zelfs de enige volwaardige in België is, tot op de dag van vandaag! Het Afrika-programma aan het tot 1971 bestaande HIOOATG werd vanaf het einde van de jaren 1960 inhoudelijk verruimd. Na de twee kandidaatsjaren kregen studenten de keuze tussen een taalkundige of een cultuurhistorische afstudeerrichting bestaande uit twee licentiaatsjaren. Eind jaren 1960 groeit het aantal voltijdse studenten verspreid over de vier jaren Afrikanistiek uit boven de tien. De dragende krachten van het programma in de jaren 1970 zijn de linguïsten Van Spaandonck en John Jacobs, historici Wilfried Brulez en John Everaert, kunsthistorici Herman Burssens en Elze Bruyninckx, archeoloog Jacques Nenquin, politiek wetenschapper Jef Van Bilsen en econoom Jozef Maton.

In de jaren 1980 participeren ook antropoloog Rik Pinxten en socioloog Ruddy Doom als lesgevers. Het aantal studenten neemt verder toe, maar echte investeringen vanuit de Belgische overheid blijven nog altijd uit. Vanuit internationaal perspectief bekeken behandelt België Afrika stiefmoederlijk. Wanneer rond 1990 professoren zoals Brulez, Van Spaandonck, Jacobs, Nenquin en Burssens op emeritaat gaan, ligt alles op apegapen. De opleiding verkeert in crisis en wordt in haar bestaan bedreigd. Noodgedwongen slankt het programma terug drastisch af naar een veel minder ambitieuze taalkundige opleiding binnen de nieuwe vakgroep Vergelijkende Cultuurwetenschappen en Afrikaanse Talen. Het is pas vanaf 1998 dat de zelfstandige vakgroep Afrikaanse Talen en Culturen opnieuw een veelzijdiger programma kan aanbieden en de studentenaantallen terug toenemen. Sinds 2012 ressorteert de opleiding Afrikanistiek onder de Vakgroep Talen en Culturen, samen met de Oosterse en Oost-Europese talen en culturen.

Erfenis koloniaal verleden?

Vandaag stellen sommige Afrikanisten, ook aan de UGent, zich de vraag of ‘Afrikanistiek’ wel nog als een aparte discipline moet worden beoefend. De achterliggende reden is de vrees dat hiermee oude koloniale denkbeelden zouden worden bestendigd en dat het Afrika nog altijd door een koloniale westerse bril zou bekijken. De geografische afbakening van de plaats ‘Afrika' als onderzoeksobject voor verschillende disciplines is een product van een koloniale context. Dit aanhouden suggereert voor sommigen dat er nog altijd iets inherent verschillend zou zijn aan dit continent en zijn bewoners. Ook aan de Universiteit Gent zijn de koloniale wortels van de Afrikanistiek niet te ontkennen. Dekolonisering geschiedt niet van de ene op de andere dag.

De eerste lesgevers aan het HIOOATG voerden hun onderzoek nog in Belgisch-Congo binnen de traditie van de koloniale wetenschappen. Soms gaven ex-kolonialen gastlessen. De cultuurgeschiedenis van Afrika werd vaak niet benaderd vanuit Afrika zelf, maar er werd louter over Afrika verteld. Slechts een professor uit Afrika, Ngo Kabuta, was ooit vast aan de opleiding verbonden. Geografisch ligt de focus nog altijd sterk op de studie van Centraal- en Oost-Afrika. Swahili en Lingala zijn vandaag de enige gedoceerde talen. Niettemin zorgde een groeiend zelfbewustzijn er de voorbije decennia voor dat het proces van wetenschappelijke dekolonisering centraler kwam te staan. Zo vergrootte de interactie met Afrika door het aantrekken van doctorandi, assistenten en gastprofessoren uit Afrikaanse landen en werden de banden met de diaspora in België steviger aangehaald.  

Gents Afrika Platform

De AVRUG-werking valt de facto stil in 2014 wanneer de Provincie Oost-Vlaanderen de subsidies stopzet. Het heeft op dat moment bijna 400 leden. In de praktijk is haar rol dan al overgenomen door het Gents Afrika Platform (GAP), werkzaam sinds 2007. In essentie heeft GAP dezelfde doelstellingen als AVRUG 35 jaar geleden, maar nu binnen de Associatie Universiteit Gent: het stimuleren van interdisciplinair onderzoek en kennisuitwisseling, een netwerk van Afrika-experts vormen en evenementen organiseren. Samen met de nog bestaande vzw Afrika Brug ontfermt het zich over de verdere publicatie van Afrika Focus.

Marleen Temmerman, oprichter van het International Centre for Reproductive Health, is de eerste voorzitter van GAP en blijft dit tot 2012. Vanaf 2009 ontvangt GAP financiering vanuit de Afdeling Internationale Betrekkingen van de universiteit. GAP bevordert uitwisselingsprojecten tussen Afrika en Gent. Het ondersteunt het 200-tal studenten binnen de AUGent dat jaarlijks in Afrika een stage of veldwerk onderneemt. Samen met het China Platform, India Platform, Rusland Platform, ASEANPlus (Azië) en CESAM (Latijns-Amerika) is GAP anno 2017 een van de zes regionale platformen die de internationalisering van de UGent moeten helpen ruggesteunen.  

Davy Verbeke
Vakgroep Geschiedenis UGent
9 april 2017

 

Hoe verwijs je naar dit artikel?
Verbeke, Davy. “1972 Afrika-vereniging van de Rijksuniversiteit Gent.” UGentMemorie. Laatst gewijzigd 09.04.2017. www.ugentmemorie.be/gebeurtenissen/1972-afrika-vereniging-van-de-rijksuniversiteit-gent.

Bibliografie

De Schampeleire, Sofie. Gents Afrika Platform groeit.” Magazine Universiteit Gent 206, nr. 5 (2010): 16-17.

Klaus, A.G. “Afriekske.” Schamper 214 (1985): 4.

Maenhout, Klaas. “Van kolonialisme naar ontwikkelingssamenwerking: het interfacultair Afrikabeleid van de Rijksuniversiteit Gent.” Masterscriptie, Universiteit Gent, 2014.

Stroeken, Koen. “Bestaat het Afrikaanse denken? Bestaat Afrika? Schets voor een publieke discussie.” Afrika Focus 28, nr. 1 (2015): 7-21.

Verdoolaege, Annelies (coördinator GAP). Interview door Davy Verbeke (Historicus Universiteit Gent). Gent, 20.03.2017.

"Plechtige opening van het Hoger Instituut voor Oosterse, Oosteuropese en Afrikaanse Taalkunde en Geschiedenis." De Brug: extra nummer. Gent: RUG, 1958.

Nieuwsbulletin van de Afrika-Vereniging van de Rijksuniversiteit Gent (1972-1976).

AVRUG-bulletin (1976-1984)

Afrika Focus (1985-heden)

Website AVRUG

Website GAP

Website opleiding Afrikaanse Talen en Culturen

Studiegidsen Universiteit Gent

Deel deze pagina: 

Herinneringen

Koloniale wetenschappelijke 'roeping'

"Ik meen dat het ten volle gerechtvaardigd is dat de oprichting van wat ik kortheidshalve het Oosters Instituut van de Gentse Universiteit zal noemen, heden met een zekere luister wordt gevierd. Want zeker is dat dit nieuwe Instituut een verrijking betekent voor de literaire faculteit en dus voor onze Gentse Alma Mater, en dat daardoor aan onze Universiteit grotere mogelijkheid tot uitstraling wordt gegeven dan voorheen. Hierbij mogen twee dingen niet uit het oog worden verloren. Vooreerst de steeds grotere rol die de Oosterse wereld, zowel het Verre als het Midden en het Nabije oosten, in de laatste jaren is gaan spelen, zowel op politiek als op ekonomische en kultureel gebied. [...]. En vervolgens is er onze verhouding tot Belgisch Kongo. De Gentse Universiteit, zoals de andere Belgische universiteiten, is geroepen om een rol te spelen in Kongo! Daarom is het een groot geluk te heten dat de 'Afrikanistiek' werd opgenomen in het nieuwe Instituut."

Rector Lambrechts meent bij de opening van het HIOOATG in 1958 dat het met haar Afrika-afdeling zal bijdragen aan de aspiraties van de Universiteit Gent in Belgisch-Congo.

Uit: "Plechtige opening van het Hoger Instituut voor Oosterse, Oosteuropese en Afrikaanse Taalkunde en Geschiedenis." De Brug: extra nummer. Gent: RUG, 1958: 5. 

Interdisciplinaire Afrikadroom

“Het nieuwsbulletin wil vooral ingaan op de behoefte aan informatie. Tot deze dag kende iedereen bijna uitsluitend hetgeen binnen de eigen studierichting in verband met Afrika bestond. Wanneer men echter de vensters opengooit en een interdisciplinaire houding aannneemt, blijkt hoe verscheiden en elkaar aanvullend de activiteiten met betrekking tot Afrika aan onze universiteit wel zijn."

Jean-Pierre Rossie, eerste voorzitter van de Afrika-vereniging van de Rijksuniversiteit Gent, gelooft bij de oprichting van AVRUG in 1972 dat Afrika-specialisten van alle slag moeten samenwerken en over de disciplinaire grenzen kijken. 

Uit: Nieuwsbulletin van de Afrika-vereniging van de Rijksuniversiteit Gent 1, nr. 1 (1972). Gent: AVRUG: 2. 

Postkoloniale wetenschappelijke plicht niet vervuld?

"Als je ziet wat er in het buitenland, onder meer in Nederland en de Verenigde Staten van Amerika, landen zonder enig Afrika-verleden, gebeurt op het vlak van het Afrika-onderzoek, dan val je als Belg gewoon achterover. Wij moeten hier op onze blote knieën [kruipen] om een assistent of B[ijzonder] T[ijdelijk] K[ader]-projectje Ios te krijgen. En wij hebben wél een Afrika-verleden!"

Afrikanist Marcel Van Spaandonck laat zijn ergernis blijken bij de voorstelling van het nieuwe AVRUG-tijdschrift Afrika Focus in 1985. Hij is licht verbitterd over wat volgens hem een gebrek aan financiering is van de Belgische overheid, ondanks het feit dat België een verleden als kolonisator in Afrika heeft.

Uit: Schamper nr. 214 (1985): 4.