De Decker, Josué (1879-1953)

Als hoogleraar in de klassieke filologie en vooraanstaand lid van de Raad van Vlaanderen is Josué De Decker een van de protagonisten van het activisme. In die hoedanigheid is hij nauw betrokken bij de oprichting van de Vlaamse Hogeschool tijdens de Eerste Wereldoorlog. Na het hogeschooldebacle ontvlucht De Decker de bestraffing van de collaboratie door de wijk te nemen naar Nederland.

Academische vorming

Josué De Decker groeit op in het landelijke Zeveren, nabij Deinze. Zijn middelbare studies volgt hij aan het Koninklijk Atheneum te Gent, waar zijn vader schoolhoofd is. Daarna studeert hij klassieke filologie aan de universiteit van Gent. Tijdens zijn studententijd wordt hij een actief bestuurslid van het Vlaams-liberale studentengenootschap ’t Zal wel gaan en neemt deel aan Vlaamse filologencongressen. Na omzwervingen in Berlijn en Parijs, promoveert hij in 1912 aan de Gentse universiteit. Vervolgens werkt De Decker als leraar aan het Sint-Gillis Atheneum en wordt wetenschappelijk medewerker van het Insitut Solvay. Daar legt hij zich voornamelijk toe op de studie van de Latijnse letterkunde en de Romeinse geschiedenis. Een docentschap aan de universiteit van Gent ligt in het vooruitzicht maar het uitbreken van de oorlog dwarsboomt zijn carrièreperspectieven. In deze periode zal hij zich overigens nauwelijks inlaten met de Vlaamse Beweging.

Vroege samenwerking met de bezetter

Wanneer de Eerste Wereldoorlog losbarst en de Duitse bezetter de Flamenpolitik uitwerkt, is De Decker vrijwel onmiddellijk betrokken bij het initiatief. Hij wordt een van de voortrekkers van het activisme en vertrouwensman van het bezettingsregime. Overtuigd dat Duitsland de oorlog zal winnen en Vlaanderen een satellietstaat van het Reich wordt, stuurt hij aan op een spoedige vervlaamsing van het maatschappelijk leven.

Om zijn visie kracht bij te zetten, publiceert hij samen met de liberale journalist Hendrik Grosemans een artikelenreeks in de Gazet van Brussel ter verdediging van de Duitse steun voor een Vlaamse Hogeschool, onder de schuilnaam Demos. Hierin wordt voornamelijk het onrecht ten aanzien van de Vlamingen aangeklaagd en gewezen op de wettelijkheid van het initiatief. Uiteindelijk wordt de reeks in februari 1916 in brochurevorm uitgegeven.

Hoogleraar aan de Vlaamsche Hoogeschool

In het najaar van 1916 wordt De Decker benoemd tot hoogleraar klassieke filologie aan de Vlaamse Hogeschool. Op deze manier wordt de vooroorlogse belofte van docentschap goedgemaakt. Als professor is hij een voorstander van het Duitse universitaire systeem dat zich richt op het verruimen en verrijken van de geest. Hij zal eveneens de functie van decaan aan de faculteit Letteren en Wijsbegeerte waarnemen.

Daarnaast is De Decker betrokken bij de oprichting van het Gentsch Studentencorps Hou ende Trou. Hij drukt de studenten op het hart zich te onthouden van enige politieke stellingname. Vandaar dat naar Nederlands model een overkoepelende organisatie wordt opgericht, waarin faculteitskringen en thematische clubs vervat zitten.

Protagonist van Vlaanderens onafhankelijkheid

Naast de ontwikkeling van de Vlaamse Hogeschool is De Decker begin 1917 nauw betrokken bij de oprichting van de eerste Raad van Vlaanderen, het officieuze Vlaamse parlement. Voor hem is een bestuurlijke scheiding echter onvoldoende. Daarom stuurt hij aan om Vlaanderen uit te bouwen tot een autonome staat, die politiek en economisch aanleunt bij Duitsland. Hij is dan ook bepalend voor de afkondiging van de Vlaamse zelfstandigheid eind december 1917 en de ontwikkeling van de tweede Raad van Vlaanderen. Zo wordt De Decker in januari 1918 gevolmachtigde van kunst en wetenschappen, waar hij als secretaris-generaal onder meer onderwijs tot zijn bevoegdheden mag rekenen.

De wijk naar Nederland

Na de oorlog wordt De Decker voor zijn ‘activistisch avontuur’ op 20 maart 1920 veroordeeld tot de doodstraf door het assisenhof van Brabant. Op dat moment heeft hij reeds de vlucht genomen. Op het einde van de oorlog wijkt hij uit naar Duitsland, maar verhuist kort daarna naar Nederland. Hij vindt er een betrekking als leraar aan het Amsterdamse lyceum en wordt docent aan de Gemeentelijke Universiteit van Amsterdam.

Vanuit Nederland blijft De Decker een anti-Belgische koers voorstaan. Zo neemt hij de leiding over het Vlaamsch Comité in Den Haag, een organisatie die zich inzet voor de Vlaamse zaak. In de jaren dertig verkrijgt hij het Nederlands staatsburgerschap.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog blijft De Decker politiek afzijdig, maar verliest zijn betrekking aan de Gemeentelijke Universiteit omdat hij een ontslagen Joodse collega vervangt. Op 25 november 1953 sterft Josué De Decker in een sanatorium in Den Haag.

Kristof Loockx
Vakgroep Geschiedenis Ugent
12 juni 2013

 

Hoe verwijs je naar dit arikel?
Loockx, Kristof. "De Decker, Josué" (1879-1953)." UGentMemorie. Laatst gewijzigd 24.02.2015. www.ugentmemorie.be/personen/de-decker-josue-1879-1953.

Bibliografie

www.UGentMemorialis.be

Demos (pseudoniem Josué De Decker). De Strijd om de Vlaamsche Hoogeschool: het huidig standpunt (Februari 1916). Brussel, 1916.

Vanacker, Daniël. Het activistisch avontuur. Gent, 2006.

Vanacker, Daniël en Sam Van Clemen. "De dagboeknotities van Josué De Decker (mei 1916)." In Wetenschappelijke Tijdingen LIV, 3 (1995): 127-49.

Vandeweyer, L. "Decker, Josué de." In Nieuwe encyclopedie van de Vlaamse Beweging deel 1, uitgegeven door R. De Schryver, e.a. Tielt, 1998, 878-879.

Deel deze pagina: 

Herinneringen

De Decker over de Vlaamsche Hoogeschool

“Men prente het zich vooral wel in den geest. De Vlaamsche Hoogeschool zal een bolwerk zijn tegen verfransching en ook tegen verhoogduitsching, dus een werktuig van vaderlandschen arbeid. [geen eigen markering]Zij zal ons met hooger kultuur ook meer welstand brengen. Zij zal ons een zelfstandig geestesleven scheppen en een steun bieden tot handhaving van onze nationaliteit."

Uit: DEMOS, De Strijd om de Vlaamsche Hoogeschool: het huidig standpunt (Februari 1916) Brussel, Richard, 1916, p. 36.