'The Poetics of Science' - Fernand Hallyn (1945-2009)

 

1.

Vanaf de jaren 1960 groeit in Gent een nieuwe belangstelling voor wetenschapsgeschiedenis vanuit filosofische hoek. De vakgroep Wijsbegeerte en Moraal vestigt in deze periode, met figuren als Jaap Kruithof en Leo Apostel, een bijzonder sterke reputatie. Met name Apostel gaat in de lijn van Sarton op zoek naar een overkoepelende visie waarin de verschillende mens- en natuurwetenschappen aan bod komen. Hij initieert een sterk interdisciplinaire en toegepaste filosofische traditie. Hoewel Apostel zelf geen wetenschapsgeschiedenis an sich bedrijft, zorgt hij wel voor een vruchtbaar klimaat waarin de discipline kan gedijen.

2.

Een van Apostels leerlingen, Marc de Mey, zal mede onder invloed van Piaget inzichten uit de psychologie toepassen op wetenschappelijke processen. Zijn The Cognitive Paradigm: an integrated Understanding of Scientific Development (1992) staat ver van de 'traditionele' wetenschapsgeschiedenis van Van de Velde en van Oye, maar blijft evenzeer geworteld in het ideeëngoed van Sarton: hoe kan het proces van wetenschappelijke vooruitgang begrepen worden? In 1984 is de Mey een van de stuwende krachten van de Sarton Centennial-herdenkingsplechtigheid en hij bezorgt, onder meer, een mooie bijdrage over de formative years van de jonge Sarton in het themanummer dat Isis aan haar stichter wijdt. Een decennium later ontvangt De Mey de Sartonmedaille aan de Gentse universiteit. 

3.

De Mey's generatiegenoot Fernand Hallyn oogst eveneens internationale waardering voor zijn wetenschapshistorische studies. Vanuit de Franse letterkunde - Hallyn is een romanist - haalt Hallyn theorieën en analysemethodes uit de literatuurwetenschap die hij inzet om binnen te breken in de schriftuur van vroegmoderne wetenschapelijke traktaten van Galilei, Copernicus, Keppler en anderen. Zo komt hij tot een 'poëtica' van het wetenschappelijke discours in de 16de en 17de-eeuwse kosmologie. Interdiscplinariteit en creativiteit staan centraal in het werk van Hallyn. Zijn meest bekende boek is The Poetic Structure of the World (1990); tot zijn belangrijkste academische erkenningen behoren de Whitney J. Oates-leerstoel (Princeton) en de Francqui-leerstoel (VUB) die hij mocht bekleden.

4.

De verschillen tussen het internationaal georiënteerde filosofische en literatuurtheoretische werk op het domein van de wetenschapsgeschiedenis na 1960 met het lokale, meer traditionele historiografische werk uit de eerste helft van de twintigste eeuw, zijn groot. De discipline heeft dan ook een enorme expansie doorgemaakt. Toch blijven bepaalde tradities overeind. Zo neemt Hallyn het voorzitterschap waar van de Bestendige Commissie voor de Geschiedenis van de Wetenschappen die Van Oye, Van de Velde en Gillis in de jaren 1940 in de schoot van de Koninklijke Vlaamse Academie hadden opgericht. Zo zoekt hij binnen de universiteit naar interdisciplinaire samenwerking, wat in 2003 leidt tot de oprichting van het Sarton Centrum voor Wetenschapsgeschiedenis.

5.

Een uitgebreide, complexe referentie aan de humanistische idealen van Sarton brengt Hallyn in een visietekst uit 1998. In een notendop luidt zijn analyse: de geschiedenis van de wetenschappen fungeert als brug tussen de befaamde Two cultures van C.P. Snow en moet daarom ingeburgerd worden in het onderwijs. In één beweging poneert Hallyn een reeks stellingen over wat history of science in zijn ogen zou moeten betekenen en op welke wijze het moet bedreven en gedoceerd worden. Een van zijn overtuigingen, bijvoorbeeld, betreft het belang van een confrontatie met de originele teksten: ook in dat opzicht is Hallyn verwant aan Sarton, die zichzelf Arabisch leerde om de oorspronkelijke denkwereld van de middeleeuwse geleerden binnen te dringen.

Lees het biografisch lemma van Fernand Hallyn
Lees verder: 'Director of the Centre for the History of Science' - Maarten van Dyck (°1976)

Deel deze pagina: