8. Rector Vermeylen
Terwijl in de Senaat gedebatteerd wordt over het taalstatuut van de Gentse universiteit, loopt aan de betrokken instelling zelf de procedure voor de rectorverkiezingen. Per toerbeurt komt één van de vier faculteiten in aanmerking om de rector te leveren, en voor 1930-1933 is het toevallig aan Letteren en Wijsbegeerte. De campagne verloopt vrij rustig, maar in de kranten is er veel giswerk en gespeculeer. Vergeet niet, in de afgelopen tien jaar was de Gentse universiteit een brandpunt van politieke agitatie geweest: de aanstelling van een nieuwe rector was geen bagatel. De eindverantwoordelijkheid voor de benoeming lag bij de minister, maar de universiteit mocht drie kandidaten voordragen.
Gecontesteerde benoeming
Uit archiefstukken blijkt dat Vermeylen in de ultieme stemronde in de Academische Raad pas derde eindigde, weliswaar met een miniem aantal stemmen verschil in vergelijking met de nummers twee en één. Topfavoriet is de vermaarde filosoof Gaston Colle. De symbolische betekenis van Vermeylen, wiens persoonlijke geschiedenis zo verweven is met de strijd voor de vernederlandsing, haalt het echter in de politieke besluitvorming. Tien jaar nadat Vermeylen een professoraat geweigerd wordt vanwege zijn Vlaamsgezindheid, wordt hij nu vanwege diezelfde Vlaamsgezindheid tot rector benoemd. Het zegt veel over de veranderende tijden.
Een wespennest
Met de wet op de vernederlandsing is de rust aan de universiteit echter nog lang niet hersteld, integendeel. Het Franstalige ressentiment van professoren en Gentse bourgeoisie uit zich het meest concreet in de oprichting van een concurrerende Ecole des Hautes Etudes (EHE) aan de Korenlei in 1923. Binnen de Academische Raad is de spreidstand tussen EHE-adepten en Vlaamsgezinde professoren, zoals de voorzitter van het Ijzerbedevaartcomité Frans Daels, buitengewoon groot. Onder de studenten wordt naar hartenlust geknuppeld tussen de Franse ‘tokken’ en de Vlaamse pettendragers. Met de regelmaat van de klok zijn er incidenten. ‘Het gebeurt niet dikwijls, dat mijn hoedanigheid van rector der Vlaamsche Universiteit me met blijdschap vervult,’ laat Vermeylen zich dan ook zuchtend ontvallen. Zijn eigen persoon wordt trouwens eveneens geviseerd. Als ’un vague litterateur politicien’ wordt hij afgeschreven, een omhooggevallen schrijver van obscene romans als De wandelende Jood (1906); een rector onwaardig, zeggen de critici. In een open brief vragen de Franstalige liberale studenten openlijk om zijn ontslag, terwijl andersom de Vlaamse studenten met hun acties Vermeylen meermaals in een moeilijk parket brengen.
Van strijd naar triomf!
‘In die omstandigheden stelt men zich de vraag wat dat daar in Gent gaat worden: de rector een oud-anarchist, thans socialistisch politicus en de studenten: Vlaamsche extremisten’, schrijft De Maasbode op 26 oktober 1930. De kracht van de wet zal echter geleidelijk de commotie doen milderen. Stelselmatig verliezen Franstalige professoren en studenten terrein aan de vernederlandste instelling, zowel in aantal als in invloed. Het rectoraat van Vermeylen beleeft in feite de laatste, wilde stuiptrekkingen van een contestatieperiode die met de wet van 1930 onomstotelijk een eindpunt had genomen. De professoren die meewerken aan de Ecole des Hautes Etudes worden bijvoorbeeld op straffe van uitsluiting gedwongen hun engagement stop te zetten, en die hards als Georges Hulin de Loo ondervinden aan den lijve wat het betekent om dwars te blijven liggen. In 1931 en 1932 zijn er geen plechtige openingen van het academiejaar uit vrees voor studentenrellen, maar in het laatste jaar van Vermeylens rectoraat kan de plechtigheid opnieuw gehouden worden. Minister Maurits Lippens houdt er een toespraak waarin een nieuw bouwprogramma voor de universiteit wordt ontvouwd; na een bittere gevecht om de taal van de universiteit, wordt het nu terug tijd om werk te maken van haar kerntaken, dat is: onderwijs en onderzoek. Weldra zal de vernederlandste instelling, waar de gevreesde terugval van de studenten uitblijft, met de Boekentoren en de Nobelprijs van Corneel Heymans de eerste triomfen oogsten.