Plateau, Felix (1841-1911)

Bioloog Felix Plateau was de zoon van Joseph Plateau, maar maakte zelf grote sier als dierkundige. Voor hem was de directe observatie en studie van de anatomie cruciaal voor dierkundigen. Toen Plateau in 1870 de gecombineerde leerstoel Vergelijkende Anatomie en Zoölogie toegewezen kreeg, en dus ook de bijhorende collecties, was het huidige universitaire Museum voor Dierkunde geboren. Plateau breidde de collecties uit met een indrukwekkend aantal preparaten, opgezette dieren en skeletten, en lag zo mee aan de basis van een uniek onderdeel van het Gentse academische erfgoed.     

De jongen

Felix Auguste Joseph Plateau wordt geboren te Gent op 16 juni 1841, als de zoon van de natuurkundige Joseph Antoine Ferdinand Plateau en Augustine Thérèse Aimée Fanny Clavareau. Hij groeit op in een eenvoudige familiale sfeer, waarin men zich vooral bezighoudt met het beoefenen van kunst en wetenschap. Van kindsbeen af houdt hij zich bezig met het bestuderen en verzamelen van planten en dieren. Dit brengt hem zo ver dat hij een kleine kamer van zijn vaders huis mag inrichten als een klein museum. De muren staan er vol met laden- en vitrinekasten. Hij verzamelt er onder andere de insecten van België, bewaart amfibieën en reptielen op ‘sterk water’, en zet vogels en kleine zoogdieren op. Daarnaast heeft hij, net zoals zijn vader en moeder, ook een verbluffend talent om te tekenen en schilderen. Hij schildert vooral kleine landschapjes of zichten in het Gentse, of van plaatsen die hij bezoekt of waar hij gaat studeren. Zijn tekentalent komt hem bij zijn latere studies in de biologie zeker van pas.

De student

Op 31 juli 1862 wordt hem te Gent het diploma van kandidaat in de Natuurwetenschappen uitgereikt. Uit deze periode dateert de oudst bekende ‘foto’ van de jonge Felix Plateau, gedateerd op 9 oktober 1861 wanneer Felix ’20 jaar en 4 maanden’ oud is. Na het behalen van de titel van doctor in de Natuurwetenschappen op 18 april 1865 (op 24-jarige leeftijd), blijft hij een tijd thuis en helpt zijn vader. Hij noteert en observeert voor zijn vader die professor aan de Universiteit Gent is vanaf 1935 en reeds sinds 1844 blind. De hulp van Felix aan zijn vader is te merken in de dankwoorden van een aantal van Joseph Plateau’s publicaties. Uiteindelijk trekt hij in 1866 naar Parijs. Getuigen hiervan zijn een zelfportret op zijn studiekamer en de potloodtekening van een gorilla uit het Natuurhistorisch Museum van Parijs.

Universitaire ambities

Felix heeft blijkbaar van meet af aan een oogje op de universiteit laten vallen. Ook zijn vader ziet hem graag professor worden. In 1867 zijn er geruchten rond lesverschuivingen aan de Gentse universiteit te horen. Felix Plateau gaat spreken met C.F. Thiery, directeur van het departement Onderwijs, en deze raadt hem aan een speciaal (aanvullend) doctoraat af te leggen.  Zelfs vader Joseph Plateau kruipt in de pen en schrijft Thiery aan om zijn zoon aan te prijzen als titularis voor de vrijgekomen vakken Dierkunde.
In 1868 behaalt Felix Plateau een speciaal doctoraat in de dierkunde met een ‘studie rond parthenogenese’. Vervolgens geeft hij gedurende twee jaar de lessen natuurkunde aan het Koninklijk Atheneum en de lessen chemie aan de Normaalschool, beide te Brugge. Van hieruit organiseert hij strandexcursies voor zijn leerlingen aan de kust, waarmee hij blijk geeft van zijn overtuiging om natuur en wetenschap aan de lijve te ondervinden.

Eerste directeur Museum voor Dierkunde

Gedurende het academiejaar 1869-1870 vraagt professor Charles Poelman van de Universiteit Gent zich om gezondheidsredenen te ontlasten van het vak Vergelijkende Anatomie. Dit zal ad interim door professor Charles Van Bambeke gegeven worden. Maar tegen het einde van het jaar moet professor Poelman zich definitief terug trekken, en wordt hij in de leerstoel Fysiologie vervangen door professor Richard Boddaert, die hierdoor zijn leerstoel in de Zoölogie vacant achterlaat. De regering combineert de twee vacant gekomen vakken, Vergelijkende Anatomie en Zoölogie, tot één leerstoel. De beheerder-inspecteur J. Roulez, wetende dat minister Kervyn de Lettenhove Felix Plateau op het oog heeft, suggereert deze leerstoel ‘op proef’ toe te vertrouwen aan Felix Plateau voor een jaarwedde van 2000 frank. Felix Plateau heeft er geen probleem mee om een deel van zijn wedde te laten vallen om zo in het ‘hoger onderwijs’ binnen te raken. 
Zodoende krijgt Felix Plateau in september 1870 de leerstoel Vergelijkende Anatomie en Dierkunde toegewezen en wordt hij het jaar daarop reeds door de minister benoemd tot buitengewoon hoogleraar. Hierdoor wordt professor Felix Plateau de eerste directeur van het Museum voor Dierkunde zoals wij het nu kennen: een museum bestaande uit een gecombineerde collectie van enerzijds de afdeling vergelijkende anatomie en anderzijds de afdeling zoölogie.

Dissecties en preparaten

Van meet af aan heeft professor Felix Plateau een gedreven overtuiging over het belang van de anatomie in de dierkunde. Hij beschrijft dit ook uitvoerig in de inleiding van zijn leerboek Elementaire Dierkunde, dat verschijnt in 1884 (in het Frans): ‘Het is nodig, indien men zoöloog wil worden, de dieren met behulp van het scalpel en het microscoop te bestuderen, om zo voor zichzelf de werking van de bewonderenswaardige structuren en organen te zien’. Ook zijn de meeste tekeningen en figuren uit zijn leerboek d’Après nature en dus gebaseerd op dissecties die hij zelf uitvoerde of die binnen het museum uitgevoerd werden.
Zo benadrukt hij ook dat de dierkunde in al zijn facetten (anatomie, fysiologie, histologie, embryologie, ..) enkel door de wetenschappelijke observatie te bestuderen valt. Boeken kunnen volgens hem enkel als geheugensteun en richtlijn worden beschouwd. Hij voegt er zelf wel aan toe dat, in zijn periode, deze eenvoudige regel er lang over doet om aanvaard te worden. Zijn gedachtegang is goed merkbaar in de collectie Vergelijke Anatomie waar heel wat spier-, ademhalings-, hart- en andere preparaten door zijn handen uitgeprepareerd en aan de collectie toegevoegd worden.   

Skeletten

Felix Plateau argumenteert verder dat de dierkunde voor het grootste deel gebaseerd is op de anatomische organisatie en zijn embryonale ontwikkeling. Felix Plateau meent dat personen die de dieren enkel kennen aan hun uitwendige vorm slechts een gedeeltelijke wetenschap, gebaseerd op een valse ideeën, beheersen. Hij maakt de vergelijking met een bibliothecaris die zijn boeken slechts kent bij de titels op hun omslag maar die onwetend is over de literaire meesterwerken die deze bevatten. Het is in deze optiek dat Felix Plateau ook bij morfologisch en systematisch onderzoek sterk de nadruk legt op de anatomische ondersteuning. We vinden in de collectie heel wat doorsneden door dieren waar de inwendige structuren te zien zijn en uiteen gehaalde uitwendige skeletten van geleedpotigen als zogenaamde Beauchene-preparaten.
Uiteraard zijn hier ook de skeletten van gewervelde dieren heel belangrijk: in 1997 vind ik in de collectie een uiteengevallen kikkerskelet dat klaarligt bij het afval; weigerend het weg te gooien, probeer ik het te restaureren, wat uiteindelijk lukt. Pas dan wordt het duidelijk dat het skelet dat ik restaureerde, het origineel is van Felix Plateau dat hij gebruikte als voorbeeld om een kikkerskelet te tekenen als figuur in zijn boek Elementaire Zoölogie. Verder hebben we in onze collectie ook nog dieren die Felix Plateau meebrengt van excursies, maar zelfs ‘giften van Plateau’ die erop wijzen dat Felix enkele objecten uit zijn privécollectie uit zijn kinderjaren meebrengt en schenkt aan de collectie voor didactische doeleinden.

Opvolger Willem

Op latere leeftijd gaat Felix Plateau zich interesseren in de mimicry en camouflage in de dierenwereld. Hij maakt een hele reeks preparaten die dit voor de studenten illustreert. Hij publiceert gedurende zijn carrière zo’n 120 artikels waarvan de meeste over geleedpotigen (duizend- en miljoenpotigen, kreeftachtigen, insecten, bloembestuiving door insecten, …) en weekdieren handelen; hij publiceert ook een artikel rond de anatomie van de Afrikaanse Olifant (Loxodonta africana).
Hoewel de twee vakken en dus ook de collecties Vergelijkende Anatomie en Zoölogie onder Plateau samengebracht zijn, worden de intrederegisters nog duidelijk afzonderlijk aangevuld. De twee collecties worden dus als twee aparte beschouwd. In het intrederegister van de Vergelijkende Anatomie vinden we in 1893 de laatste keer ‘préparé par Mr. Plateau’, in 1901 de laatste ‘don de Mr. Plateau’ en in 1913 de eerste keer duidelijk ‘Professor Willem’. Voor de Zoölogie is de laatste ‘préparé par Plateau’ in 1904 en zijn laatste gift wordt in 1906 ingeschreven.

Victor Willem – vanaf 1884 zijn leerling, preparateur, assistent, werkleider en uiteindelijke opvolger - meldt dat onder het directeurschap van professor Felix Plateau zo'n 28.000 ‘nummers’ aan de collectie werden toegevoegd. Na een carrière van 38 jaar gaat professor Felix Plateau in november 1909 op emeritaat. Hij sterft op 4 maart 1911.

Dominick Verschelde
Conservator Gents Universiteitsmuseum, Collectie Dierkunde
27 maart 2017

 

Hoe verwijs je naar dit artikel?
Verschelde, Dominick. “Plateau, Felix (1841-1911).” UGentMemorie. Laatst gewijzigd 27.03.2017. www.ugentmemorie.be/personen/plateau-felix-1841-1911

Bibliografie

www.UGentMemorialis.be

Harris, C. Leon. Concepts in Zoology. New York: Harper Collins, 1992.

Simon-Van Der Meersch, Anne-Marie. “De academische loopbaan van Prof. Dr. J. Plateau.”  Uit het verleden van de RUG , nr. 35. Gent: Archief RUG, 1993.

Willem, Victor. “Notice sur Félix Plateau.” In Biographie Nationale. Brussel: Palais des Académies, 1941.  

Dorikens, Maurice. Het wetenschappelijk en cultureel erfgoed van Joseph Plateau (1801-1883): catalogus tentoonstelling. Gent: Museum voor de Geschiedenis van de Wetenschappen, 1996. 

Plateau, Felix. Zoologie élémentaire. Bergen: Hector Manceau, 1884.

Verschelde, Dominick. Inventaris Invertebrata. Museum voor Dierkunde, UGent. 

Verschelde, Dominick. Inventaris Vertebrata. Museum voor Dierkunde, UGent. 

Museum voor Dierkunde

Deel deze pagina: 

Herinneringen

Vader prijst zoon aan

“Indien ik goed ben geïnformeerd, is het mogelijk dat de heer de Minister (A. Vandepeereboom) terugkomt op zijn beslissing betreffende de lessen Inwendige Pathologie aan de Universiteit Gent en dat deze lessen definitief zouden toegewezen worden aan de heer Professor Boddaert; in dat geval zouden de lessen Dierkunde vrijkomen, en kan U niet vergeten dat mijn zoon, Felix Plateau, gelooft dat hij de nodige diploma’s heeft om te vragen dat hem deze lessen voorlopig worden toegewezen.” 

Joseph Plateau doet in 1867 een goed woordje voor zijn zoon Felix in een brief aan C.F. Thiery, directeur van het departement Onderwijs, in de hoop dat Felix vrijgekomen lessen Dierkunde mag onderwijzen. 

(Dorikens, Maurice. Het wetenschappelijk en cultureel erfgoed van Joseph Plateau (1801-1883): catalogus tentoonstelling. Gent: Museum voor de Geschiedenis van de Wetenschappen, 1996)