Haard van verzet
De Blandijn heeft van bij zijn opening in 1959 alle elementen in huis om uit te groeien tot het geëngageerde bastion van de universiteit. Het gebouw heeft ten eerste op dat moment het grootste auditorium van de universiteit, dat wordt gebruikt door verschillende faculteiten en voor grote lezingen en debatten. Het complex ligt ten tweede in het geografische midden van de universiteit, op de as tussen het oude centrum aan de Korte Meer en de nieuwe campussen aan de Sterre en het U.Z. Het bevindt zich bovendien vlakbij het rectoraat, de bibliotheek, de twee studentenrestaurants en de homes. Ten derde huist in de Blandijn de faculteit Letteren en Wijsbegeerte, traditioneel een van de meest geëngageerde en maatschappijkritische faculteiten van een universiteit.
Emancipatiebeweging in de jaren zestig
Niet onbelangrijk voor de faam van de Blandijn is het moment waarop de faculteit Letteren en Wijsbegeerte het complex betrekt. De gouden jaren 1960 zijn een scharnierperiode waarin in heel de westerse wereld uiteenlopende emancipatiebewegingen ontstaan tegen de traditionele autoritaire en conservatieve machten. Studenten nemen het initiatief in deze beweging. Ze stellen zich vragen bij de autoritaire en afstandelijke onderwijsvormen van de universiteit en bij het eigenlijke doel van het academisch onderwijs. Deze generatie bekritiseert de universiteit als diplomafabriek en exponent van een burgerlijke en elitaire samenleving. De beweging die al enkele jaren aan de gang is, kent haar kristallisatiemoment in mei 1968 en deint vanuit Parijs over de hele wereld uit.
Maart 1969
Ook in Gent heerst ongenoegen en streven de studenten naar meer interne en externe democratisering van de universiteit. De bom barst op 13 maart 1969. Het verbod van rector Bouckaert om illustraties te vertonen op een lezing over pornografie en de harde repressie tegen het studentenprotest dat daarop volgt, lokt de contestatie uit. De Blandijn wordt uitgeroepen tot ‘Studentoraat’ en vormt het epicentrum van de proteststrijd: er worden pamfletten gedrukt, muurkranten geschreven, informatietochten naar de faculteiten en de Gentse fabrieken georganiseerd en nachtelijke volksvergaderingen gehouden. De studenten stellen een vijfpuntenprogramma op voor een nieuwe ‘actieve en niet-repressieve universiteit’.
'Dit is maar een begin, we gaan door met de strijd’
Op vrijdagavond 21 maart 1969 maakt de Rijkswacht een einde aan de bezetting van de Blandijn en is de beweging over haar hoogtepunt. Studenten van verschillende politieke strekkingen en faculteiten raken het maar niet eens over de te volgen strategie. Het verschil in standpunt tussen de faculteit Letteren en Wijsbegeerte en de faculteiten Rechtsgeleerdheid en Wetenschappen weerspiegelt zich ook in de Academieraad waar het hoofdzakelijk de filologen en wijsgeren zijn die de studenten verdedigen. Hoewel het vijfpuntenprogramma van 1969 nooit wordt gerealiseerd, heeft het generatieconflict van 1969 wel een impact op de universiteit. Zo krijgen studenten bij wet inspraak in de verschillende raden, commissies en bestuursorganen en wordt er geïnvesteerd in sociale voorzieningen. In de jaren daarna breken rond dit generatieconflict occasioneel nog protesten uit maar ze zijn niet meer zo hevig of collectief als in maart 1969.
Maatschappelijk engagement
Na het orgelpunt van maart 1969 verschuift de belangstelling van het studentenengagement. Het discours rond maatschappij en kapitalisme maakt plaats voor meer specifieke maatschappelijke vraagstukken zoals de wapenwedloop, atoomenergie, milieuvervuiling, racisme, abortus en de emancipatie van arbeiders, vrouwen en holebi’s. De kern van dit engagement ligt meestal in de Blandijn, waar vergaderingen, werkgroepen, debatten, lezingen en petities dagelijkse kost zijn. Wanneer die plaats zich in 1991 niét roert over de Golfoorlog, geeft dat aanleiding tot een interview met professor Etienne Vermeersch in het tijdschrift van de universiteit, getiteld ‘Nog nooit ging een oorlog zo aan de Blandijn voorbij’. Elke maatschappelijke minderheid en elk wereldconflict krijgt in de ‘post-68-jaren’ wel een studentenvereniging die het voor haar opneemt. Kenmerkend voor de verenigingen is dat ze vaak maar een kort leven beschoren zijn en zich duidelijk situeren aan de linkerkant van het politieke spectrum: ongeveer elke strijd wordt gekoppeld aan de strijd voor het socialisme. Maar het maatschappelijke engagement van de doorsnee student moet genuanceerd worden: al de verschillende strijdpunten kunnen telkens maar een minderheid van de studenten actief mobiliseren.
Studenten te wapen tegen de besparingspolitiek
Waarvoor studenten wel massaal op straat komen, is om te protesteren tegen de bezuinigingspolitiek van de Belgische overheid in de jaren 1970 en 1980. Om het hoofd te kunnen bieden aan de economische crisis, laat die het hoger onderwijs besparen op werkingskredieten, studietoelagen, sociale voorzieningen, buitenlandse studiebeurzen en personeel. Tegelijk wordt duidelijk dat een universitair diploma geen garanties meer biedt op de arbeidsmarkt: de jeugdwerkeloosheid stijgt en raakt vooral de menswetenschappers. Het algemene protest van 1978-1979 tegen de verhoging van het inschrijvingsgeld naar tienduizend frank spant de kroon in deze contestatiereeks. In Gent bezetten studenten in de loop van het academiejaar het rectoraat, De Brug, de Blandijn én de kapel van het Lam Gods. In maart en april 1979 escaleert de situatie en vechten politie en een harde kern studenten een vicieuze oorlog uit in de omgeving van de Blandijn en de Sint-Pietersnieuwstraat. Het centrum van Gent ligt er als een slagveld bij en er vallen langs beide kanten rake klappen. De strijd eindigt opnieuw in auditorium E waar Etienne Vermeersch de verscholen studenten smeekt om zich geweldloos over te geven aan de agenten die het gebouw omsingelen. Met de val van de regering en de naderende examens valt het protest stil en uiteindelijk betalen quasi alle studenten het inschrijvingsgeld. Maar de extra inkomsten die dat oplevert, volstaan lang niet om de kosten voor de inzet van de massale politiemacht en de materiële schade te dekken. De Blandijn, het zwaar gehavende operatiekwartier van de studentenprotesten, loopt voor vierhonderdduizend frank schade op.
De student wordt klant
Sinds de woelige jaren 1970 en 1980 is het ‘studentzijn’ wezenlijk veranderd en staat de student rationeler en afstandelijker ten opzichte van de gebeurtenissen binnen en buiten de universiteit. Vandaag zijn studenten de klanten van de universiteit die in de watten worden gelegd met allerlei activiteiten en voorzieningen. Dankzij de jarenlange studentenvertegenwoordiging bestaat een overlegcultuur, waardoor sporadisch ongenoegen van de studenten snel wordt opgevangen en gekanaliseerd. Dat de student anno 2010 zijn engagement zelden declameert in de straten van Gent, betekent echter niet dat het engagement niet bestaat. Dat bewijzen de niet aflatende stroom aan lezingen, debatten, bijeenkomsten, tijdschriften en pamfletten en de verenigingen en kringen.
Een facelift voor de Blandijn
Samen met de studenten onderging ook de Blandijn een metamorfose: de gevel werd in de jaren 1990 opgefrist en graffitiwerende platen beschermen het gebouw tegen vandalisme. In enkele jaren tijd is de Blandijn een zakelijk, grijs en rookvrij gebouw geworden dat de nieuwe studentengeneraties in niets herinnert aan zijn tumultueus verleden. Maar de Blandijn blijft vanwege zijn ligging en bewoners het decor voor studentenprotest. Zo staat in het geheugen van de huidige faculteitsstudenten het incident van 7 oktober 2008 gegrift. Toen liep een confrontatie tussen linkse en rechtse studenten aan de trappen van de Blandijn uit de hand en sneuvelde de bril van rector Van Cauwenberge.
Fien Danniau
Vakgroep Geschiedenis
17 augustus 2010
Hoe verwijs je naar dit artikel?
Danniau, Fien "Haard van verzet" UGentMemorie. Laatst gewijzigd 26.03.2015. http://www.ugentmemorie.be/artikel/haard-van-verzet
Literatuur
-
De Gentse studenten en de repressie van politie en professoren, Sint-Niklaas, 1969.
-
Hans Blok, Studentenbeweging en universiteit 1953-1978 : de veranderingsprocessen van een drukkingsgroep, Gent, 1981, (onuitg. lic. verh.).
-
Maarten De Gendt, 400 schampers in woord en beeld, Gent, 2002.
-
Mark Derez e.a., Studentenprotest in de jaren zestig : de stoute jaren, Tielt, 1988.
-
Rik Hemmerijckx, ‘In de geest van Mei 68. Arbeidersprotest en radicaal militantisme in België’, in: Bijdragen tot de Eigentijdse Geschiedenis, 2007, nr. 18.
-
André Rubbens, ‘10 000 NEE BEDANKT! De vergeten verdiensten van de eerste crisisgeneratie aan de universiteit’, in: Brood & Rozen, 2003 (4), pp. 48-51.
-
W. Schrickx, ‘Contestatiebewegingen in de universiteiten. Kanttekeningen bij de problematiek’, in: De Brug, 13,1969 (2), pp. 87-101.
-
Anne-Marie Simon-Van der Meersch, 20 jaar RUG-studenten in actie : 1968-1988, Gent, 1988, 64 ill.
-
Jo Tollebeek en Liesbet Nys, De stad op de berg : een geschiedenis van de Leuvense universiteit sinds 1968, Leuven, 2005.
-
David Vanbellinghen, De Gentse studentenbeweging, 1968-1978, Gent, 1997, (onuitg. lic. verh.).