Waelbroeck, Charles (1824-1877)

De Gentse jurist en publicist Charles Waelbroeck is een van de professoren die bijdraagt aan de liberale stempel van de negentiende eeuwse Rechtsfaculteit. Hij is sociaal geëngageerd en focust op de voor hem noodzakelijke emancipatie van de arbeidersklasse. Door de sterke wetenschappelijke en juridische onderbouwing van zijn sociale filosofie doorstonden veel van zijn ideeën moeiteloos de tijd.

Progressief netwerk

Charles Waelbroeck studeert als zoon van de Gentse advocaat en stadssecretaris Charles Louis Waelbroeck aan het toen nog stedelijk atheneum van Gent. Hij schrijft zich vervolgens in aan de Gentse rechtsfaculteit waar hij les krijgt van onder meer François Laurent (1810-1887), Jean Philippe Molitor (1807-1849), Jacques Joseph Haus (1796-1881) en Henri Moke (1803-1862). Maar de professor die meest indruk maakt op Waelbroeck is ontegensprekelijk zijn docent wijsbegeerte François Huet (1814-1869). Waelbroeck is stichtend lid van de Société Huet (1846-1850) en wordt de belangrijkste ideoloog van deze sociaal progressieve denktank.

Jurist en academicus

In 1846 studeert hij af en hij schrijft zich in aan de Gentse balie. Zijn retorisch talent laat volgens zijn collega en latere stafhouder Emile Delecourt echter sterk te wensen over en Waelbroeck gaat meer en meer focussen op het geschreven woord. Hij maakt naam als studax en schrijft tal van wetenschappelijke publicaties. Deze maken voldoende indruk om hem ondanks zijn gebrek aan mondelinge taalvaardigheid een benoeming aan de Gentse rechtsfaculteit te bezorgen. Hij wordt er in 1863 tot buitengewoon hoogleraar benoemd en drie jaar later promoveert hij tot gewoon hoogleraar. Zijn collega’s kiezen hem bovendien tot decaan voor het academiejaar 1872-1873. Hij doceert natuurrecht, hedendaagse politieke geschiedenis, politieke economie in opvolging van Hubert Brasseur (1823-1890), gerechtelijk recht in opvolging van Albéric Allard (1834-1872) en notariële en fiscale wetgeving  in opvolging van Hubert Lefebvre (1803-1875).

Publicist voor sociale rechtvaardigheid

Charles Waelbroeck is een geëngageerd veelschrijver die zowel in kranten als vaktijdschriften zijn maatschappijvisie verdedigt en steeds opnieuw voor meer sociale rechtvaardigheid pleit. Hij schrijft voor het tijdschrift La Flandre Libérale dat heel nauw verbonden is met de Société Huet, voor de kranten Messager de Gand, L’Echo des Flandres en Journal de Gand en voor meer gerenomeerde bladen als Belgique Judiciaire en Revue de Paris (waarin onder meer in 1857 zijn studie over liefdadigheid in België wordt opgenomen). In 1869 maakt hij deel uit van de eerste kernredactie van de Revue de Belgique, het toonaangevende tijdschrift van de gematigd-progressieve Belgische liberalen waarin hij gaat samenwerken met verschillende oude vrienden uit de Société Huet onder wie Emile de Laveleye (1822-1892) en Jean Stecher (1820-1900) en met de Brusselse progressieve publicist Charles Potvin (1818-1902).

Progressief liberaal

Waelbroeck focust in eerste instantie op de voor hem noodzakelijke emancipatie van de arbeidersklasse. Hij verdedigt hun recht op vereniging en organisatie en op vorming en onderwijs. Zijn steun aan verenigingen zoals het Van Crombrugghe’s Genootschap en het Willemsfonds, evenals zijn bewondering voor François Laurent zijn dan ook evident. Een tweede belangrijk punt in zijn betoog is de secularisering van het openbaar leven en de realisatie van de idealen van de Verlichting. Zoals veel volgelingen van Huet is hij niet antireligieus maar verzet hij zich een leven lang tegen wat hij beschrijft als de onverdraagzaamheid en de beknotting van de vrijheid door de katholieke Kerk.

Zijn reputatie leidt in de laatste jaren van zijn leven dan toch nog tot een politiek mandaat. In 1875 wordt hij gemeenteraadslid en als Auguste Wagener overlijdt, volgt Waelbroeck hem op 7 juli 1877 op als schepen van Openbaar Onderwijs en Schone Kunsten. Nog geen veertien dagen later, op 20 juli, krijgt Waelbroeck bij het verlaten van de examenlokalen in de universiteit een hersenbloeding en overlijdt ook hij waardoor zijn schepenmandaat ongetwijfeld een van de kortste uit de Gentse geschiedenis is geworden.

Charles Waelbroeck krijgt conform zijn overtuiging een burgerlijke staatsbegrafenis op de Westerbegraafplaats, een voor die tijd nog zeldzame ceremonie, waarop de Gentse beau monde massaal aanwezig is. Er volgen toespraken door zijn confraters van de universiteit en de balie, door burgemeester Charles de Kerchove en door Victor Bruyneel en Jacques Van Renterghem als vertegenwoordigers van respectievelijk de loge Le Septentrion (waarvan Waelbroeck sinds 1855 lid was) en het Van Crombrugghe’s Genootschap. Door de sterke wetenschappelijke en juridische onderbouwing van zijn sociale filosofie doorstonden veel van zijn ideeën moeiteloos de tijd.

Bart D’hondt
Licentiaat Politieke Wetenschappen
Wetenschappelijk medewerker Liberaal Archief
8 april 2016

Deze tekst is een variant van het biografisch lemma verschenen op de website van het Liberaal Archief.

 

Hoe verwijs je naar dit lemma?
D'hondt, Bart. "Waelbroeck, Charles (1824-1877)." UGentMemorie. Laatst gewijzigd 08.04.2016. http://www.ugentmemorie.be/personen/waelbroeck-charles-1824-1877.

Bibliografie

www.UGentMemorialis.be

Callier, Albert. ‘Ch.-F. Waelbroeck.’ In Université de Gand, Liber memorialis. Notices biographiques Tome I: Faculté de Philosophie et Lettres, Faculté de Droit. Gent, I. Vanderpoorten, 1913, pp.388-393.

Callier, Albert. ‘Nécrologie Charles Waelbroeck.’ Revue de Belgique, jg.9, nr.8, 15 augustus 1877, pp.349-356.

D’hondt, Bart. Van Andriesschool tot Zondernaamstraat: gids door 150 jaar liberaal leven te Gent. Gent: Liberaal Archief, 2014.

Martens, Frida. Politiek en pers. De verkiezingen van de gemeenteraad te Gent 1869-1878. Gent: onuitgegeven licentieverhandeling RUG, sectie Geschiedenis, 1966, pp.312-313.

Vander Linden, Herman. ‘Waelbroeck, Charles.’ In Biographie Nationale, Brussel, Académie Royale des Sciences, des Lettres et des Beaux Arts, 1936-38, dl.27, kol.10-11.

Verbessem, Albert. Le Barreau de Gand. Gent: Imprimerie A. Vandeweghe, 1912, pp.102-103.

Deel deze pagina: