Lefèvre, Johan (1881-1960)
“Omdat we een geslacht van onderwijzers moeten vormen, die wetenschappelijk kunnen bewijzen dat het te vroeg aanleren van een 2de taal verkeerd is en dat het onderwijs moet gegeven worden in en door de moedertaal”
(betoog van Johan Lefèvre op 23 november 1916)
Literaire haan voor Vlaanderen?
Joannes Angelus Lefèvre wordt op 2 oktober 1881 te Gent geboren in een arbeidersgezin. Hij komt in contact met het Gentse socialisme en wordt in 1904 lid van de Belgische Werkliedenpartij (BWP). Een tweetal jaar later gaat Lefèvre aan de slag als leraar in de Gentse Akademie. Deze functie zal hij uitoefen tot het einde van de Eerste Wereldoorlog.
Lefèvre is aan het begin van de 20ste eeuw een van de vele voorstanders van een vernederlandste universiteit. Hij neemt deel aan de propagandatochten van de drie kraaiende hanen – Camille Huysmans, Frans Van Cauwelaert en Louis Franck - en is ook militant voor de Vlaamse zaak in het Algemeen Nederlandsch Verbond (ANV). Binnen de BWP is hij werkzaam in het cultuurleven.
Op literair vlak is Lefèvre een talentvol librettoschrijver met vooral de Vlaamse strijd als inspiratiebron. Samen met dichters én vrienden René De Clercq en Richard De Cneudt, vormt Lefèvre zowat het ‘literair driemanschap’ van het vooroorlogse Gent. Het zijn deze vriendschappen, in combinatie met zijn belangstelling voor Nederlandstalig onderwijs en socialistisch engagement, die hem tijdens de Eerste Wereldoorlog verleiden tot het activisme.
Activistisch socialisme
Tijdens de Eerste Wereldoorlog is Lefèvre een van de pleitbezorgers voor de verzoening van de activistische en socialistische standpunten. Dit activistisch socialisme omschrijft de Vlaamse kwestie in de eerste plaats als een economische strijd. De Belgische vaderslandsliefde beschouwt het als een kunstmatig begrip.
Vanuit deze overtuiging richt Lefèvre eind 1917 de Vlaamsche Socialistische Partij (VSP) op. Deze partij pleit voor de oprichting van de republiek Vlaanderen met algemeen stemrecht voor mannen én vrouwen vanaf 21 jaar, verplicht kosteloos onderwijs tot 16 jaar, verplicht kosteloos vakonderwijs voor alle werklieden tot 19 jaar, invoering van de achturendag, pensioen op 55 jaar, 16 betaalde vakantiedagen, zwangerschapsverlof en het gedogen van alle godsdiensten. Na de oorlog wordt een verbond met Nederland vooropgesteld, dat uiteindelijk moet uitmonden in een statenbond met alle Europese naties, inclusief Wallonië en Frankrijk. Door de Duitse censuur kan het programma van de partij nooit geopenbaard worden, zelfs niet na tussenkomst van vertrouwensman Josué De Decker. Hierdoor blijft de VSP beperkt in omvang, net zoals het gehele activistische socialisme.
Vanuit zijn socialistisch engagement schrijft Lefèvre zich in als vrije student aan de Vlaamse Hogeschool op 10 november 1917, een maand na zijn benoeming als leraar aan de Gentse normaalschool. Gezien zijn activiteiten in het onderwijs en het activisme zal hij zich nauwelijks inlaten met het studentenleven.
Naoorlogse repressie
Al tijdens de oorlog is het duidelijk dat Lefèvre er niet in slaagt een brug te slaan tussen het activisme en het socialisme. Onmiddellijk na het einde van de oorlog keert de bevolking zich tegen de activisten. In november 1918, tijdens de naoorlogse repressie, wordt het huis van Lefèvre in de Pekelharing te Gent geplunderd. In februari 1919 wordt hij uit de BWP gestoten. Enkele maanden later verliest Lefèvre ook zijn betrekking als leraar. Lefèvre zal zich daarna wel blijven ontwikkelen als librettoschrijver, met onder meer opvoeringen in de Gentse opera.
Kristof Loockx
Master Geschiedenis
11 december 2014
Hoe verwijs je naar dit artikel?
Loockx, Kristof. "Lefèvre, Johan (1881-1960)." UGentMemorie. Laatst gewijzigd 24.03.2015. www.ugentmemorie.be/personen/lefevre-johan-1881-1960