De Coninck, Lucien (1909-1988)

Lucien De Coninck is een icoon van de Universiteit Gent. Als bioloog uiterst veelzijdig. Als nematoloog internationaal erkend en grensverleggend. Als lesgever voortreffelijk. Als Vlaamsgezinde betrokken bij de vernederlandsing van de Universiteit Gent in 1930. Als verzetslid tijdens WO II geducht bij de Duitsers. En als vrijdenker een invloedrijk figuur in de verspreiding en organisatie van de humanistische vrijzinnigheid in Gent en op nationaal niveau.

Inspirerend lesgever

Lucien De Coninck volgt de Latijn-Griekse opleiding aan het Atheneum te Gent en trekt in 1927 naar de Gentse universiteit waar hij in 1931 zijn studies succesvol beëindigt als doctor in de Dierkunde. Hij begint zijn wetenschappelijke loopbaan bij het NFWO (Nationaal Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek, van 1931 tot 1934) en als onderzoeksassistent en lesgever aan de Rijksuniversiteit Gent (RUG) in het Laboratorium voor Dierkunde, afdeling Systematiek en Vergelijkende Anatomie. In 1944 wordt hij hoofd van het Laboratorium voor Morfologie en in 1948 gewoon hoogleraar met een zware lesopdracht in de faculteiten Wetenschappen, Diergeneeskunde, Rechten en Letteren en Wijsbegeerte. Hij is een bijzonder begenadigd lesgever die zijn studenten kan motiveren en aanzetten tot ruimer innovatief denken.

De nematoloog

Als student al houdt Lucien De Coninck van uitdagingen die zijn kennis en interessegebied kunnen uitbreiden. Zo toont hij als jong onderzoeker belangstelling voor de studie van vrijlevende nematoden. Dit is een soortenrijke en moeilijk te bestuderen diergroep van kleine organismen, de meeste kleiner dan 1 millimeter, en waarvan er in België op dat moment geen specialisten zijn. Nog tijdens zijn studies en ook daarna gaat De Coninck in Utrecht in de leer bij Jacob Herman Schuurmans Stekhoven, in die tijd de meest nabije nematoloog. Hierdoor breekt een vruchtbare en productieve periode aan waarin De Coninck een reeks artikels over nematoden publiceert. Deze artikels worden gezamenlijk bekroond met de vierjaarlijkse Prijs Lamarck (1944-48) van de Koninklijke Academie van België.
Later zal De Coninck ook internationaal één van de prominente vertegenwoordigers van de nematologie worden. Hij staat mede aan de wieg van de Europese Vereniging voor Nematologie. Vooral het in 1961 te Gent georganiseerde symposium, waarin De Coninck de inaugurale rede houdt en waarbij het internationale kruim van de toenmalige nematologie zijn laboratorium bezoekt, heeft Gent als een centrum van deze discipline op de wereldkaart geplaatst. Persoonlijke hoogtepunten zijn ongetwijfeld zijn bijdrage in het monumentale werk Traité de Zoologie van de gerenommeerde Franse zoöloog Pierre-Paul Grassé, en zijn bekroning (als eerste Europeaan!) met het erelidmaatschap van de Amerikaanse Society of Nematologists.

De veelzijdige bioloog

Naast zijn onderzoeksgebied is Lucien De Coninck ook geboeid door de grote thema’s uit de biologie, zoals onder andere ontwikkelings- en groeifenomenen als neotenie, allometrie en regeneratie, en verder door alles wat met evolutie te maken had: de evolutie van het leven, het ontstaan van soorten en vooral het ontstaan van de mens zelf. Over dit laatste onderwerp schrijft hij in 1948 het boek De Lange Weg – De Wording van de Mens en geeft hij talrijke voordrachten. Dankzij zijn brede interesse is ook het onderzoek dat in zijn dienst gebeurt divers: ornithologie, ecologie, endocrinologie, biochemie, regeneratie, antropologie, entomologie, zoetwaterbiologie, mariene biologie, morfologie en systematiek komen aan bod en worden gestimuleerd.
De Coninck helpt hier bovenop ook mee aan de uitbouw van het universitaire landschap in België bij de oprichting van zowel de VUB (Vrije Universiteit Brussel) als het RUCA (Rijksuniversitair Centrum Antwerpen).
Tenslotte betekent Lucien De Coninck heel veel voor de verdere uitbouw van de biologie in België in het algemeen en in Vlaanderen in het bijzonder. Dit door zijn inzet in tal van wetenschappelijke raden en commissies. Hij is in de tweede helft van de jaren 1950 ook betrokken bij het koloniale Ganda-Congo project, waar hij de leiding neemt over de werkgroep biologie. Zijn objectieve analyses van projectvoorstellen en zijn kritische tussenkomsten dwingen respect af bij zijn collega’s en geven hem een gezaghebbende stem.

Lid van het verzet

Tijdens de Tweede Wereldoorlog is Lucien De Coninck actief lid van de Belgische Weerstand, met name in het Onafhankelijkheidsfront (O.F.) - Front de d’Indépendance. Hij gebruikt hierbij zijn wetenschappelijk onderzoek over nematoden als dekmantel en zijn laboratorium als schuilplaats voor zijn politieke activiteiten tegen de Duitse bezetter. In de eerste Nachweisung über fûhrende Freimaurer van de SS-Sicherheitsdienst, Aussendienststelle Gent staat Lucien De Coninck op de lijst van 13 meest in het oog te houden personen. De oorlogsjaren worden een zeer gevaarlijke tijd voor De Coninck.

De Vlaamse vrijdenker, sociaal en politiek geëngageerd

Voor de vervlaamsing van het onderwijs, een centraal strijdthema van de Vlaamse Beweging, nemen de Vlaams-vrijzinnige kringen oorspronkelijk het voortouw. In Gent speelt het Taalminnend Studentengenootschap ’t Zal Wel Gaan daarin een zeer belangrijke rol. Na zijn humaniora wordt Lucien De Coninck lid van deze vereniging, waartoe ook zijn latere promotor, professor Paul Van Oye behoort, en zet hij zich actief in voor het gebruik van het Nederlands aan de Gentse universiteit. De Coninck behoort gelukkigerwijs tot de eerste promotie die aan een volledig vernederlandste universiteit afstudeert.

In 1931, na het afstuderen, wordt Lucien De Coninck ingewijd als leerling-vrijmetselaar in de Gentse Franstalige loge La Liberté, met als peter zijn grootvader Pierre Cnudde, hoofdonderwijzer in het liberale Zingem. In deze loge, net zoals in de andere Gentse loge Septentrion, is het Frans dan nog dominant. Beide werkplaatsen behoren tot de grote koepel van het Groot-Oosten van België. Ook daar is Frans niet alleen de voertaal, er is bovendien zelfs weinig begrip voor wat in de Vlaamse provincies leeft aan taaleisen. De grote scheidingslijn klerikaal-antiklerikaal houdt de gelederen gesloten, maar het wordt voor vele Vlaamsbewuste vrijmetselaars een frustrerende toestand.
In 1930 begint Maurits Peremans een campagne over De vrijmetselarij en de Vervlaamsching van de Gentsche Hoogeschool, die moet leiden tot de oprichting van meerdere Nederlandstalige werkplaatsen. Een kerngroep waartoe August Vermeylen, de eerste rector van de vernederlandste Gentse universiteit, behoort, begint te werken aan de oprichting van een nieuwe werkplaats, die men de naam ‘De Zwijger’ zal geven. Vanaf de eerste vergadering in september 1932 neemt Lucien De Coninck een zeer actieve rol op in de oprichting en uitbouw van ‘De Zwijger’. Als vrijmetselaar blijft Lucien De Coninck ook later een actieve rol spelen. Zijn vrijmetselaarsschap staat binnen en buiten de tempelwerkzaamheden nooit los van een weloverwogen, maar kordaat positie kiezen als vrijzinnige. In 1959-1960, bij het grote schisma in de Belgische vrijmetselarij, speelt hij een belangrijke rol die leidt tot de oprichting van een nieuwe koepel, de Groot-Loge van België.

Lucien De Coninck is ook betrokken bij de oprichting van de afdeling Gent van het Humanistisch Verbond in 1952. Het Humanistisch Verbond ziet hij niet als een profaan filiaal van de vrijmetselarij, maar hij voelt het aan als een persoonlijke vrijmetselaarsplicht om er zich voor in te zetten. De Coninck is voor ons land van in het midden van de jaren ’60 een essentiële katalysator om alle vrijzinnige verenigingen te bundelen tot één officiële gesprekspartner, in wat de Unie van de Vrijzinnige Verenigingen zal worden. De Coninck toont zich een baanbrekend denker en spreker in de opbouw van een vrijzinnig-humanistische moraal. Fundamenteel in zijn visie is de grote rol die wetenschappelijke kennis en de wetenschappelijke methode moesten spelen in het redeneren over ethische problemen. 

Fonds en Prijs Lucien De Coninck

Om zijn streven verder te zetten, richten vrienden en geestesverwanten het Fonds op dat zijn naam draagt. Het fonds reikt tweejaarlijks een prijs uit, alternerend aan jonge vorsers uit het gebied van de biologische wetenschappen in de ruime zin en aan onderzoekers van de ethische en moraalwetenschappen. Bij de toekenning van de prijs houdt de jury niet alleen rekening met de wetenschappelijke waarde van het werk van de kandidaten, maar ook met de maatschappelijke en de ideologische relevantie ervan.

Het Fonds en de Prijs Lucien De Coninck ademen op deze manier het vooruitstrevende engagement dat de inspirator ervan zelf tijdens zijn leven op zo veel verschillende vlakken – wetenschappelijk, ten opzichte van zijn studenten, tijdens de oorlog, als Vlaming en als verdediger van vrijzinnigheid - tentoonspreidde.

Wilfrida Decraemer, August Coomans en Etienne Geraert
Vakgroep Biologie UGent
15 juni 2016  

 

Hoe verwijs je naar dit artikel?
Decraemer, Wilfrida, August Coomans en Etienne Geraert. “De Coninck, Lucien (1909-1988).” UGentMemorie. Laatst gewijzigd op 02.08.2016. http://ugentmemorie.be/personen/de-coninck-lucien-1909-1988.

Bibliografie

www.UGentMemorialis

Decraemer, Wilfrida, August Coomans en Etienne Geraert. Life and work of Prof. Dr Lucien De Coninck. Biologist, humanist and freemason. Gent: Academia Press Gent, 2009.

Fonds Lucien De Coninck: https://fondsluciendeconinck.com

Viering 100 jaar Prof. De Coninck: 8 getuigenissen. https://fondsluciendeconinck.com/lucien-de-coninck/viering-honderd-jaar-prof-lucien-de-coninck/
 

Type persoon: 
Deel deze pagina: 

Herinneringen

Bioloog Lucien De Coninck is in zijn nopjes over de ligging van het universitaire centrum Ganda-Congo

"In Noord-Oost Congo, de streek van Bunia naar Mahagi en omgeving, waarin Ambaki gelegen is, tot Aru en Aba, bevindt zich de waterscheiding van het Congo- en Nijlbekken. Daar ontmoeten zich ook de uitlopers van het groot centraal oerwoud en het savanne landschap, en vindt men op de hogere bergtoppen [van de Blauwe Bergen] de opeenvolgende gordels van de bergflora met de begeleidende fauna. Daar is het visrijke Albert-meer, waar de rijkdom aan vis veronderstelt een nog grotere rijkdom aan dierlijk en plantaardig plankton; daar is een keten van warmwaterbronnen langs de breuklijn dicht bij de westelijke oever van het Albert-meer; daar wonen verschillende volksstammen die leven van veeteelt en zich beginnen interesseren voor landbouw en cultures; daar is een levendige mijn-exploitatie [de goudmijn van Kilo-Moto] met veel arbeidskrachten, wat zeer veel problemen stelt op gebeid van voeding, behuizing, gezondheidszorg, enz. Kortom dit is een streek waar voor de biologen een buitengewoon rijk arbeidsveld openligt."

Lucien De Coninck, Voorlopig werkplan voor de interdisciplinaire prospectie in Noord-Oost Congo, afdeling Biologie. (Archief UGent: 4A2/6, 25/30, doos 5, Ganda-Congo. Verslagen en briefwisseling over prospectie en studiemissies. 1959-1960.)