Vlaeyen, Numa (1888 - 1966)

Hoewel Numa Vlaeyen gedurende zijn decaanschap (1939-1941) tijdens de Tweede Wereldoorlog geen al te sterke indruk laat, is hij een sociaal bewogen, erudiet en progressief arts. Zo huwt hij in 1916 met Yvonne Van Eename, een gediplomeerd verpleegster, die op latere leeftijd als één van de weinige vrouwen geneeskunde studeert aan de Gentse universiteit en promoveert in 1927. Zij betrekken eerst een huis aan de Coupure en vanaf de jaren ’30 aan de Albertkaai (huidige Gordunakaai). Vlaeyen doktert ook het concept uit van de in 1928 geopende Volkskliniek en wordt er geneesheer-directeur. Daarnaast is hij diensthoofd inwendige ziekten in het Bijlokehospitaal. 

Aan de universiteit

Vlaeyen promoveert tot doctor in de genees-, heel- en verloskunde in 1914 en na Wereldoorlog I tot geneesheer-hygiënist (1920). Hij is assistent en werkleider bij professor Maurice Henseval, die bij zijn overlijden in 1926 wordt opgevolgd door Albert Bessemans als directeur van het Laboratorium voor Hygiëne en Bacteriologie. De in 1926 tot docent benoemde Vlaeyen neemt van hem de cursus private en openbare gezondheidsleer over. In de daaropvolgende jaren worden hem leergangen aan het Hoger Instituut voor Lichamelijke Opvoeding, het Hoger Instituut voor Opvoedkundige Wetenschappen, de School voor Criminologie en de opleiding geneesheer-hygiënist toevertrouwd. Hij wordt bevorderd tot gewoon hoogleraar in 1936.

Vlaeyen is decaan in de periode 1939/40-1940/41 als de Tweede Wereldoorlog uitbreekt. Hij laat zich klaarblijkelijk intimideren door Frans Daels, zoals in de kwestie van de Joodse werkleider Hans Handovsky in juni 1940 en nogmaals bij de ontvangst van Reichsgesundheidsführer Leonardo Conti in juni 1941.

Bij het emeritaat van Bessemans in 1951 wordt de leeropdracht gesplitst: Emile Nihoul krijgt bacteriologie en virologie en Vlaeyen Hygiëne en profylaxis van aanstekelijke ziekten. In 1958 gaat ook Vlaeyen op emeritaat.

De Bijloke

In 1919 wordt Vlaeyen benoemd tot adjunct-geneesheer in het Burgerlijk Hospitaal de Bijloke. De sociaal bewogen arts schrijft in oktober 1935 een brief aan de bestuurder van het ziekenhuis om de lamentabele toestand aan te klagen. ‘Reeds verleden jaar hebben wij uw aandacht gevestigd op den erbarmelijken hygienischen toestand van zalen 5 en 6. Verschillende zieken zijn gestorven aan longontsteking die onbetwistbaar dien toestand kunnen ten laste gelegd worden. Langs de zijde der vensters is ’s winters de tocht soms zoo hevig dat wij zelf het bij het bed niet kunnen uithouden. Van onderzoek van de zieke kan er dus nog veel min sprake zijn en wij begrijpen heel goed hoe lastig het zijn moet voor zieke menschen die dagen lang in dergelijke omstandigheden bedlegerig moeten blijven. Het feit dat men er zich verplicht toezag op zekere oogenblikken de bedden midden de zaal te verschuiven om ze zooveel mogelijk buiten het bereik van den kouden tocht en ook regenneerslag te brengen is kenmerkend genoeg van de hospitalisatie voorwaarden in bovengenoemde zalen.’

Numa Vlaeyen is dan al bevorderd tot dienstoverste van de Inwendige Ziekten. Eind 1956 zal hij met pensioen gaan aan de Bijloke.

De Volkskliniek

Na verschillende andere pistes te hebben onderzocht, neemt het beheer van de Bond Moyson in 1923 de fundamentele beslissing om alle beschikbare financiële middelen te besteden aan een nieuwe grote kliniek. Vlaeyen geeft het plan vorm. Hij stelt voor een uiterst modern laboratorium in te richten en een moderne polikliniek met centralisatie van alle specialisaties. Op 2 januari 1928 opent de kliniek haar deuren. Naast het laboratorium voor scheikundige en medische onderzoeken zijn er in de polikliniek veertien verschillende specialismen verenigd. Men beschikt over de modernste en technisch meest verfijnde apparatuur en Vlaeyen staat in voor het aantrekken van de beste specialisten.

Ook de werking van de kliniek is nieuw. De patiënten beschikken er over een centraal medisch dossier, wat mogelijk is dankzij de doorgedreven interdisciplinaire samenwerking. De medische praktijk is volledig afgestemd op de gezondheidsproblemen van de werkende klasse. Ook de preventieve geneeskunde staat centraal. Het laboratorium van Vlaeyen speelt hierin een belangrijke rol, niet alleen door de analyse van patiëntenstalen, maar ook door de productie van vaccins.

Engagement

Vlaeyen is sociaal en politiek geëngageerd. Hij zet zich in voor de Spaanse kinderen die tijdens de burgeroorlog (1936-39) hun land ontvluchten en in Gent terechtkomen. Hij engageert zich politiek in de socialistische partij en wordt gemeenteraadslid in Gent op 15 juli 1946 als opvolger van August Balthazar. Bij de gemeenteraadsverkiezingen van november 1946 wordt Vlaeyen herkozen en in oktober 1952 volgt zijn derde en laatste mandaat. Hij staat ook jarenlang op de senaatslijst van de socialisten. In de periode na WOII is hij tevens afgevaardigde van de Beroepsvereniging van socialistische geneesheren en hij speelt een belangrijke rol in de onderhandelingen in 1963-64 bij het conflict van de artsen met de regering.

Wetenschappelijk werk

Het lukt Vlaeyen reeds in 1924 de ziekte van de mens over te planten op het dier, wat talrijke publicaties opleverde met collega Bessemans en zijn team. De onderzoekingen van Vlaeyen met zijn medewerker en vriend dokter Urbain Thiry hebben verder voornamelijk betrekking op arbeidshygiëne, zowel op klinisch als op proefondervindelijk gebied. Veel van de publicaties onder zijn beleid en medewerking baseren zich dan ook op klinische gevallen uit de Bijloke en de Volkskliniek en op de experimentele waarnemingen in zijn laboratorium. Na zijn emeritaat kan Vlaeyen verder blijven werken in het laboratorium van professor Frédéric Thomas.

Frank Cotman
Vakgroep Geschiedenis UGent
9 september 2013

 

Hoe verwijs je naar dit artikel?
Cotman, Frank. "Vlaeyen, Numa (1888 - 1966)." UGentMemorie. Laatst gewijzigd 21.04.2015. www.ugentmemorie.be/personen/vlaeyen-numa-1888-1966.

Bibliografie

www.UGentMemorialis.be

Personeelsdossier Numa Vlaeyen (Archief OCMW Gent, 003-02-01/1/9999/5929).

Personeelsdossier Numa Vlaeyen (Archief UGent, 405).

Avanti, Een terugblik (Gent 1931).

Schrijvers, Klaartje. "De artsenstaking van 1964. Een studie van een conflict tussen twee elites." Masterproef, Universiteit Gent,  2002.

Thiry, U. "In memoriam professeur Numa Vlaeyen (1888-1966)." Les cahiers de la Biloque, Revue Belge d’humanisme medical 16 (1966: 6).

Van Lerberge, Raphaël. De geschiedenis van Bond Moyson : De betekenis van de mutualiteit in de ontwikkeling van de Gentse arbeidersbeweging. Gent: Archief en Museum van de Socialistische Arbeidersbeweging, 1979.

Deel deze pagina: