Verlinden, Charles (1907-1996)

Noot van de redactie: door een toevallige samenloop van omstandigheden schreven Christian Koninckx en John Everaert gelijktijdig een lemma over hun vakgenoot Charles Verlinden. Hoewel er feitelijk geen tegenstrijdigheden zijn, leggen de auteurs in hun situering van Verlinden en diens carrière andere klemtonen en delen ze andere herinneringen. Een magnifieke illustratie van de verwevenheid van geschiedenis en geheugen waar UGentMemorie naar vraagt en streeft. Die heel persoonlijke verwevenheid maakt het onmogelijk en onwenselijk om beide bijdragen in één tekst te gieten. We geven ze hier dus achtereenvolgens.

 

 

Als kind van een Mechelse vader en een Gentse moeder heeft Charles Verlinden nochtans zijn prille jeugd tot 1913 doorgebracht in Wallonië (Le Roeulx, Bergen) omdat zijn vader er leraar was. Tijdens de Eerste Wereldoorlog vlucht hij met zijn ouders naar Nederland. Lager onderwijs en enkele jaren secundair onderwijs geniet hij in de Belgische school te Middelburg en aan het Belgische atheneum te Vlissingen. De secundaire cyclus zal hij na de oorlog afronden aan het atheneum te Gent alwaar hij ook universitaire studies aanvat.

Internationale studies

Hijzelf schrijft dat hij op tienjarige leeftijd besloten had om geschiedenis te gaan studeren, begeesterd als hij was bij het lezen van ontdekkingsverhalen. Als student van Henri Pirenne van wie hij de microbe van de mediëvistiek opdoet, zijn het vooral diens seminaries die op de aankomende historicus een buitengewone indruk nalaten. Zijn eerste publicatie, in het kielzog van zijn doctoraat met Pirenne als promotor (1930), was getiteld Robert Ier le Frison, comte de Flandre. Etude d’histoire politique (1935). Als laureaat van de Universitaire Wedstrijd (1932) wordt hem een beurs toegekend waarmee hij eerst bij Marc Bloch en Lucien Febvre in Straatsburg gaat studeren en daarna te Parijs aan de Sorbonne, de Ecole des Hautes Etudes, de Ecole des Chartes en het Collège de France. Hij oriënteert zich hoofdzakelijk op de economische en sociale geschiedenis met bijzondere belangstelling voor de slavernij in de Middeleeuwen.

Een nieuwe beurs biedt hem de mogelijkheid om te gaan vorsen aan het Centro de Estudios Historicos te Madrid onder de leiding van Don Claudio Sanchez Albornoz, een Spaans mediëvist. Hij verricht ook opzoekingswerk in Barcelona in het Archivo de la Corona, het stadsarchief en het notariaal archief. Maar ook Italiaanse archieven worden doorwrocht (Genua, Napels, Palermo, Rome, Venetië) naast Franse (Marseille, Montpellier).

Docent

Kort voor de Tweede Wereldoorlog wordt Verlinden deeltijds docent economische geschiedenis aan de Rijkshandelshogeschool te Antwerpen (1940), een functie die hij combineert met zijn leraaropdracht aan het atheneum te Brussel sedert 1935. Op deze beide plaatsen onderwijst hij in het Nederlands. In deze periode slaat hij de weg in van de geschiedenis van de Europese expansie met de nadruk op de periode van de Kruistochten.

Na de oorlog wordt hij belast met de suppleantie van François Louis Ganshof voor middeleeuwse geschiedenis. De nadruk viel toen op de Frankische kolonisatie en het ontstaan van de taalgrens. Na de terugkeer van Ganshof wordt Verlinden docent Moderne Geschiedenis, naast Jan Dhondt, die er Hedendaagse Geschiedenis doceert. In deze context behandelt Verlinden in seminarieoefeningen de prijzen en lonengeschiedenis in Vlaanderen en Brabant die resulteren in een prestigieus werkinstrument waarbij tal van medewerkers worden betrokken, zoals de latere hoogleraren Jan Craeybeckx en Etienne Scholliers.

Internationale carrière

In 1946-1947 en 1948-1949 wordt hij uitgenodigd om colleges economische geschiedenis te doceren aan de universiteit van Coïmbra (Portugal). In 1952 wordt Verlinden uitgenodigd om colleges te houden te Yale en Madison-Wisconsin in de Verenigde Staten. In 1953 is de Universiteit te Londen aan de beurt en in 1954 de Columbia Universiteit te New-York. In 1957 wordt het Seattle in Washington-State en Berkeley. Deze buitenlandse opdrachten verhinderen niet dat Charles Verlinden decaan wordt van de faculteit Wijsbegeerte & Letteren te Gent (1954-1956), terwijl hij in 1955 lid wordt van de Koninklijke Academie van België en secretaris van het Bestuurscomité van het Belgisch Historisch Instituut te Rome, een functie die hij 32 jaar lang zal bekleden.

In 1959 verlaat hij de Gentse universiteit om directeur te worden van de Academia Belgica te Rome. In 1977 keert hij terug naar België waarna hij, in de schoot van de Koninklijke Academie, het Wetenschappelijk Comité voor Maritieme Geschiedenis opricht. Dat gebeurt in het kielzog van zijn betrokkenheid sinds 1960 als ondervoorzitter bij de Commission Internationale d’Histoire Maritime (CIHM) ressorterend onder het Comité International d’Histoire (Unesco). Hij volgt stichter Michel Mollat du Jourdain op als voorzitter van CIHM in 1980. Op die manier geldt Verlinden als een pionier van de maritieme geschiedenis.

Bekroningen

In 1970 wordt hem de Prijs Galileo Galileï (Premio Internazionale Galileo Galilei dei Rotary Italiani) te Pisa uitgereikt voor zijn bijdrage over de slavernij in Italië en over de participatie van de Italianen in de Iberische expansie. In 1968 wordt hem het eredoctoraat van de universiteit te Sevilla verleend, in 1988 dat aan de universiteit van Coïmbra. Naast zijn lidmaatschap van de reeds vernoemde Belgische Koninklijke Academie, was Verlinden ook lid van de Real Academia de la Historia (Madrid), de Medieval Academy of America en de Accademia Nazionale dei Lincei.

Charles Verlinden: een persoonlijk portret

Hij huwde Nelly Noulard in 1931, doctor in de rechten, die hem tot aan haar dood in 1984 in hoge mate bijstond in alle administratieve en logistieke beslommeringen en niet in het minst als gastvrouw de tijd dat het echtpaar in Rome verbleef. Charles Verlinden was haar hiervoor zeer dankbaar en liet niet na zijn bewondering voor haar inzet publiek kenbaar te maken. Het huwelijk bleef echter kinderloos.

Oorspronkelijk mediëvist, leerling van de beroemde Henri Pirenne, heeft Charles Verlinden zich ontpopt tot een veelzijdig en internationaal erkend historicus die nieuwe ‘historische’ wegen durfde te bewandelen en bijgevolg zeker niet als een epigoon van zijn leermeester Pirenne kan worden beschouwd. Hij bezat een uitgebreide talenkennis wat de toegankelijkheid tot buitenlandse literatuur en archivalia vergemakkelijkte. Ongetwijfeld zeer bewust van zijn autoriteit in het vak, verbleef Verlinden de hoffelijkheid zelve.

Christian Koninckx
Vakgroep Geschiedenis VUB
25 oktober 2010

 

Hoe verwijs je naar dit artikel?
Koninckx, Christian. "Verlinden, Charles (1907-1996)." UGentMemorie. Laatst gewijzigd 21.04.2015. www.ugentmemorie.be/personen/verlinden-charles-1907-1996.

Bibliografie bij lemma door Christian Koninckx

www.UGentMemorialis.be

 

Les Empereurs Belges de Constantinople. Brussel, 1945.
Introduction à l’histoire économique générale. Coimbra, 1948.
Précédents médiévaux de la colonie en Amérique. Mexico, 1954.
L’Esclavage dans l’Europe médiévale. Vol.1 : Péninsule ibérique – France. Brugge, 1955. Vol.2 : Colonies italiennes du Levant – Levant latin – Empire byzantin. Gent, 1977.
Les origines de la frontière linguistique en Belgique et la colonisation franque. Brussel, 1955.
Dokumenten voor de geschiedenis van prijzen en lonen in Vlaanderen en Brabant. 4 vol. Gent, 1959-1973.
Kolumbus. Vision und Ausdauer. Göttingen, 1962.
The Beginnings of Modern Colonization. Eleven Essays with an introduction. Ithaca-Londen, 1970.
Het Ontstaan van de Atlantische Beschaving. Van Renaissance tot Verlichting. Gent-Leuven, 19712.

J. CRAEYBECKX, Charles Verlinden: de Gentse leermeester. In: Album aangeboden aan/offert à Charles Verlinden ter gelegenheid van zijn dertig jaar professoraat/à l’occasion de ses trente ans de professorat. Gent, 1975, pp.V-X.
C. VERLINDEN, Biografie. In: Bulletin van het Belgisch Historisch Instituut te Rome, 1997, LXVII, pp.7-64.

 

 

Verlinden, (Jan) Charles  (Sint-Gillis/Brussel,  3 februari 1907 - Brussel, 19 mei 1996)

 Na schitterende atheneumjaren (primus perpetuus) te Gent, studeert de Brusselaar Verlinden aan de Rijksuniversiteit mediëvistiek, waar hij doctoreert (1930) bij Henri Pirenne. Zijn pedagogische loopbaan begint als atheneumleraar (1930-1944) – achtereenvolgens in Gent en Brussel – wat hij tijdens de dertiger jaren combineert met post-academische vervolmaking in Parijs en Madrid. Na part-time docenturen (Antwerpen en Gent) in socio-economische geschiedenis, krijgt Verlinden de nieuw-opgerichte (1946) leerstoel van de Geschiedenis der Moderne Tijden toegewezen. Als gewoon-hoogleraar, benoemd in 1948-49, laat hij zich tot zijn emeritaat (1977) aan de RUG door opeenvolgende medewerkers vervangen, en dit omwille van zijn herhaaldelijk verlengde aanstelling tot directeur (1959-77) van de Academia Belgica te Rome.

Verlinden als mediëvist: specialist van de slavernij

Trouw aan zijn mediëvistische opleiding specialiseert Verlinden zich aanvankelijk in politieke geschiedenis met een doctoraatsverhandeling over de Vlaamse graaf Robrecht I de Fries en een studie over de “Belgische” keizers in Latijns-Byzantium. In een linguïstische zijsprong ontrafelt hij de historische oorsprong van onze taalgrens.

Langzamerhand heroriënteert Verlinden zich naar de socio-economische geschiedenis, eerst met traditionele thema’s als grondeigendom en handel. Vrijwel onopgemerkt heeft hij intussen een enorme documentatie verzameld over de middeleeuwse slavernij in de Middellandse-Zeewereld. Daarvoor boort hij moeilijk-toegankelijke en derhalve schier-ongebruikte bronnen aan als notariaats- en handelsarchieven.

Deze originele studie wordt zijn belangrijkste bijdrage als mediëvist, maar met een periode-overschrijdende aanpak. Hij onderkent de sterke continuïteit tussen de middeleeuwse mensenhandel als directe voorganger van de moderne componente, namelijk de zwarte-koloniale slavenhandel. Hij legt moeilijk-traceerbare handelsstromen bloot en “ontmaskert” de veranderende hoofdspelers. Economische geschiedenis zonder oog voor het sociaal complement is voor hem ondenkbaar.

Verlinden als modernist: grondlegger van de Amerikanistiek

De studie van slavernij en slavenhandel levert de springplank naar de geschiedenis van de Italiaanse mediterrane kolonisatie en van de Iberische grote ontdekkingen. In deze overgangsfase van Late-Middeleeuwen naar Vroeg-Moderne tijden past zijn vernieuwende Colombus-biografie.

Ook hier ontwikkelt Verlinden een continuïteitsvisie in deze complexe overgangsperiode en poneert hij de stelling van een “Atlantische beschaving”. Opnieuw vertrekt hij van de Italiaanse precedenten in de overzeese kolonisatie, eerst op de Atlantische eilanden en vervolgens in Spaans-Amerika. In deze optiek wijst hij op het overplanten van mediterrane feodale instellingen in de Nieuwe Wereld.

De doorbraak voor de Amerikanistiek in Vlaanderen komt in 1956-57 : Silvio Zavala, de meest gezaghebbende Mexicaanse specialist in inheemse sociale geschiedenis, bekleedt dan in Gent de buitenlandse Franqui-leerstoel. En het terzelfdertijd opgerichte seminarie voor koloniale geschiedenis krijgt een enorme boekenverzameling cadeau.

Grensverlegger

Verlindens veelzijdige nieuwsgierigheid en zijn bijzondere gave voor talen komen ook tot uiting bij het seminarieonderzoek. Tot hun onthutsing krijgen studenten Spaanse, Italiaanse en zelfs Portugese teksten voorgeschoteld. Hijzelf leest, spreekt en schrijft vaak de voornaamste Germaanse en Romaanse levende talen.

Zijn methodiek is zowel grensoverschrijdend als grensverleggend. In zijn onderzoek bestrijkt Verlinden een gigantisch geografisch gebied, vertrekkend uit de mediterrane wereld, over de Italiaanse naar de Iberische koloniën en dit binnen een schier onoverzichtelijke tijdspanne. Het resultaat van zijn soms onorthodoxe benadering is het blootleggen van onverwachte verbanden in ogenschijnlijk aparte historische processen. Reeds vroeg verwerpt hij de lineaire visie op de economische evolutie binnen de Westerse wereld. Als alternatief ziet hij “een dubbele cyclus” die zich herhaalt.

Een parallelle wetenschappelijke carrière

Dankzij nieuwe onderzoeksrichtingen en mede als polyglot ontpopt Verlinden zich als een ambulant docent. In het buitenland vervult hij trimestriële/semestriële lesopdrachten. Tijdens een echte “conferentiecampagne” geeft hij lezingen in gans Europa, Latijns-Amerika en de VSA. Op congressen over Amerikanistiek, maritieme en economische geschiedenis is hij een gegeerd spreker en meermaals voorzitter.

Deze internationale reputatie bezorgt hem enkele onderscheidingen als het lidmaatschap van binnen- en buitenlandse academies en een dubbel doctoraat honoris causa (Sevilla & Coïmbra).

Redactionele functies in internationale commissies en onderzoekscentra liggen aan de basis van waardevolle uitgaven : de vijfdelige reeks van Documenten voor de geschiedenis van prijzen en lonen in Vlaanderen en Brabant en een wereldbibliografie voor de geschiedenis der grote zeewegen.

John Everaert
Vakgroep Geschiedenis UGent
25 oktober 2010

 

Hoe verwijs je naar dit artikel?
Everaert, John. "Verlinden, Charles (1907-1996)." UGentMemorie. Laatst gewijzigd 21.04.2015. www.ugentmemorie.be/personen/verlinden-charles-1907-1996

Bibliografie bij lemma door John Everaert

www.UGentMemorialis.be

J. EVERAERT, bio-bibliografie van Charles Verlinden, in : Miscelllanea aangeboden aan Charles Verlinden ter gelegenheid van dertig jaar professoraat, Gent 1974, XXIV-LIV.

Type persoon: 
Deel deze pagina: 

Herinneringen

Prof.em. J.A. Van Houtte over Charles Verlinden die hij als directeur van de Academia Belgica te Rome opvolgde

“Charles Verlinden s’est relevé, à la direction de l’Academia Belgica, un administrateur de grand talent … Le ménage Verlinden dirige cette maisonnée … avec bienveillance et fermeté … Nombreux sont les jeunes que Charles Verlinden a aidés de diverses façons, au besoin en leur avançant sur ses propres deniers une échéance de leur bourse …ou en leur donnant de recommandations pour …accéder à une carrière souhaitée."

(J.A. VAN HOUTTE, Charles Verlinden, Directeur de l’Academia Belgica, in Miscellanea Charles Verlinden, op. cit., pp. XIV-Xv.)

Prof.em. Jan Craeybeckx over de neerslag van Verlindens korte Gentse professoraat

“Na zijn vertrek naar Rome heeft onze leermeester zich mateloos ingespannen opdat zijn leerlingen en suppleanten in de best mogelijke voorwaarden zouden kunnen verder bouwen op de door hem binnen een relatief kort bestek gelegde grondvesten. Velen dachten niettemin dat hij ons te vroeg verlaten had. Vandaag zou men kunnen opmerken dat C. Verlinden, dank zij zijn dynamisme en organisatietalent, in een korte spanne tijds op het gebied van onderwijs en onderzoek een proces heeft op gang gebracht dat zich …. op een originele manier verder kon ontwikkelen”.

(J. CRAEYBECKX, Charles Verlinden, De Gentse leermeester, in : Album Charles Verlinden, Gent 1975, p. IX.)