Van Isacker, Frans (1920-2000)

De romanschrijver en jurist Frans Van Isacker is de grondlegger van het vakgebied en seminarie Mediarecht aan de UGent. Hij legde zich toe op het auteursrecht en had een duidelijke invloed op de ontwikkeling en toepassing ervan. Als mediajurist pleitte hij voor een maatschappelijk dienstbare en onafhankelijke journalistiek.

Observator en bewaker van de rechtstaat

In de voetsporen van zijn vader Philip Van Isacker, katholiek politicus én bankier, studeert Frans van Isacker (°Mechelen, 1920) tijdens de oorlogsjaren rechten aan de Katholieke Universiteit Leuven. Daar studeert overigens ook zijn oudere broer, de jezuïet en historicus Karel Van Isacker, filosofie en theologie. In 1945 wordt Frans van Isacker doctor in de rechten en korte tijd later, na zijn stage bij de stafhouder van het Hof van Cassatie (Paul Struye), bouwt hij in het Mechelse een advocatenpraktijk uit. Als advocaat ziet hij hoe de Belgische justitie al te wraakzuchtig reageert tijdens de naoorlogse repressie, een ervaring die hem ook later een waakzaam observator maakt van de rechtsstaat en de beïnvloeding op justitie door de politiek en “de druk van de straat en een op hol geslagen pers”. In 1952 wordt hij ook licentiaat in het notariaat. Van 1948 tot 1968 is hij secretaris van het Vlaams Economisch Verbond, afdeling Mechelen en vanaf 1953 is hij lid van de Conferentie der Nederlandse Letteren. Hij start zijn carrière aan de Gentse rechtsfaculteit in 1963 en zal er blijven tot zijn emeritaat in 1985. 


Auteursrecht


Van de jaren vijftig verdiept Frans van Isacker zich in de rechtsmaterie die hem bijzonder was gaan boeien, op het kruispunt tussen kunst en recht: het auteursrecht. Die interesse en begeestering wordt wetenschappelijk vertaald in de vorm van een doctoraal proefschrift aan de Universiteit van Amsterdam: De morele rechten van de auteur. Rechtsvergelijkende analyse der Belgische wetgeving, jurisprudentie en rechtsleer (1961). Korte tijd later volgt het boek De exploitatierechten van de auteur (1963). Beide boeken vormen gedurende enkele decennia dé standaardwerken betreffende het Belgisch auteursrecht. 

Van Isacker heeft zelf een duidelijke invloed op de toepassing en de ontwikkeling van het auteursrecht in België, zoals blijkt uit de talloze referenties in de rechtspraak en rechtsleer naar deze beide boeken. Hij is algauw een prominent en actief lid van een adviescommissie die de wetgever op regelmatige basis informeert over de noodzakelijke aanpassingen aan de Belgische auteurswet van … 1886. In 1969 wordt Van Isacker de voorzitter van de Adviescommissie voor het Auteursrecht en hij vertegenwoordigt België als regeringsexpert tijdens internationale conferenties betreffende het auteursrecht, samen overigens met zijn collega en goede vriend Jan Corbet (VUB, later ook directeur-generaal van SABAM). Van Isacker drukt er telkens op hoe internationale verdragsbepalingen, en vooral ook technische ontwikkelingen (de bandopnemer, de fotokopieermachine, de casseterecorder, de videorecorder en “de nakende ordinator”) een modernisering van het Belgische auteursrecht noodzakelijk maken. Die inzichten en zijn passie voor het auteursrecht verwerkt hij op het einde van zijn academische carrière in Kritische synthese van het Belgisch Auteursrecht (1985), nog 10 jaar dus voor de nieuwe auteurswet van 1994 in de plaats kwam van de wet van 1886. Die wet van 1886 bestempelt Van Isacker als een “eerbiedwaardige dame”, op wie hij zelfs “een beetje verliefd” was geworden.

Romanschrijver

Behalve als autoriteit op het domein van auteursrecht, verwerft Van Isacker bekendheid als romanschrijver. Hij debuteert in 1948 met De wereld verandert, en algauw volgen Maar er is een uitweg (1949), Kortstondige onthoofding (1954) en Posthume wandeling (1957), boek waarin hij afscheid neemt van zijn vader. Later volgen ook nog De reis naar Ispahan (1961), Bruidegom van mijn ziel (1967), en een reeks mijmeringen over zijn leven, in Vijftig aan wand (1972). In datzelfde jaar wordt zijn echtgenote, Ida, op gruwelijke wijze vermoord. Frans Van Isacker worstelt zich dan door enkele moeilijke jaren. Zijn laatste roman, Averechts verloop (1988) is een nauwelijks verhulde autobiografie over de jeugdjaren van de auteur. Het boek was het eerste van een romankroniek waarin hij zou terugblikken op wat hij omschreef als “een meedogenloze eeuw”. Door een aanslepende ziekte komt er echter geen vervolg meer op deze roman.

Mediarecht

De rechtswetenschappelijke interesse van Frans Van Isacker beperkt zich niet tot het auteursrecht. Aan de Universiteit Gent doceert hij vanaf 1963 naast Auteursrecht, Deontologie van de juridische beroepen, Juridisch Statuut van de Communicatiemedia en Plichtenleer bij de communicatie, o.a. op basis van de syllabus Recht en ethica van pers en omroep. In 1981 is Van Isacker de eerste in België om aansluiting te zoeken bij een zich ontwikkelend nieuw rechtsgebied: tot aan zijn emeritaat is hij directeur-diensthoofd van het nieuwe seminarie voor Mediarecht. In het eerste boek dat in Vlaanderen verschijnt op het domein van het mediarecht laat Van Isacker zijn twee velden van expertise in elkaar overvloeien en schrijft hij een bijdrage onder de titel ‘Auteursrecht voor journalisten’ (1984).



Persvrijheid en -verantwoordelijkheid

In 1985 beëindigt Van Isacker zijn actieve loopbaan als advocaat en als hoogleraar aan de Universiteit Gent. Op 29 oktober 1985 geeft hij zijn afscheidscollege, voor studenten, vrienden en collega’s. Voor een minzaam en bedachtzaam man als Van Isacker wordt het een ongewoon scherp betoog naar aanleiding van een aantal botsingen tussen media en justitie, met o.a. de zaak Pour (veroordeling wegens heling van documenten), de zaak Martin Coenen (het negeren van het journalistiek bronnengeheim), de inbeslagname van het Gentse stadsmagazine Metro (duidelijk in strijd met de Grondwet) en de toen ophefmakende zaak van BRT-journalist Daniel Buyle (tuchtsanctie wegens te kritisch interview met Wilfried Martens en politiek gefabriceerd arrest van de Raad van State). Van Isacker heeft het over een “tendens van afgaande persvrijheid en judiciaire willekeur”, met een felle aanklacht op justitie in haar houding ten opzichte van media, journalistiek en openbaarheid.


Maar ook de journalistiek zelf wordt door Van Isacker terecht gewezen voor een gebrek aan sociale verantwoordelijkheid. Hij hamert erop dat de journalist ten dienste moet staan voor de samenleving, om kritisch en onafhankelijk te rapporteren over maatschappelijke ontwikkelingen. De journalist moet “dienstbaar zijn voor de democratie”. Hij gaf toen, in 1985, de journalistiek de opdracht mee het bonum commune steeds voor ogen te houden en “afstand te doen van eigenbelang”, om met “Catonische soberheid alleen nog de gezondmaking van de staat en ons aller welzijn na te streven”. Een boodschap die vandaag qua formulering wat archaïsch klinkt, maar actueler en prangender is dan ooit.
Frans Van Isacker overlijdt op 27 oktober 2000 in Edegem.

Dirk Voorhoof
Gewoon hoogleraar vakgroep Europees, Publiek- en Internationaal Recht UGent (vakgebied media- en auteursrecht), 
assistent van prof. Frans Van Isacker in de periode 1980-1985.

7 december 2015
 

Hoe verwijs je naar dit artikel?
Voorhoof, Dirk. "Van Isacker, Frans (1920-2000)." UGentMemorie. Laatst gewijzigd 08.04.2016. www.ugentmemorie.be/personen/van-isacker-frans-1920-2000.

Selectieve bibliografie Van Isacker

De morele rechten van de auteur. Rechtsvergelijkende analyse der Belgische wetgeving, jurisprudentie en rechtsleer. Brussel: Ferdinand Larcier, 1961.


De exploitatierechten van de auteur. Brussel: Ferdinand Larcier, 1963.


Kritische synthese van het Belgische auteursrecht. Antwerpen: Kluwer rechtswetenschappen, 1985.


Over het neo-despotisme der nieuwe sultans. Brussel: Story-Scientia, 1986.


“Lex ferenda na honderd jaar auteurswet.” In Honderd jaar auteurswet, uitgegeven door J. Corbet, 7-22. Antwerpen: Kluwer rechtswetenschappen, 1987.


Bibliografie

www.UGentMemorialis.be

Voorhoof, Dirk. “In Memoriam Frans Van Isacker (1920-2000).” De Journalist 20 (2000) 11.

Type persoon: 
Deel deze pagina: 

Herinneringen

Jan Corbet

Enkele maanden na de dood van Ida,de vrouw van Frans,waren wij samen op een vergadering in Wenen.Van een vrij uurtje maakten wij gebruik om naar het museum te gaan. Toen ik de zaal met de Brueghels binnenkwam,zat Frans er al op een bank te kijken naar de "Moord op de Onnozele Kinderen".Hij zat te huilen.Ik ben naast hem gaan zitten en heb mijn arm om zijn schouders gelegd.We hebben daar zo wel een uur gezeten.Dan zijn we,zonder nog een woord te zeggen,naar ons hotel gegaan.

Van Isacker is tegen assisen

“Nu ben ik persoonlijk geen warme verdediger van de hoven van assisen. Hoe kunnen die twaalf arme burgers, precies in de moeilijkste gevallen, recht spreken, daar waar het voor onderlegde en ervaren rechters al zo moeilijk is”

Uit: Van Isacker, F. Over het neo-despotisme der nieuwe sultans, p. 9. Brussel: Story-Scientia, 1986.


Dirk Voorhoof over hoe het de auteurswet verging

Als synthese en als afsluiter in zijn boek in 1985 formuleerde Van Isacker een wetsvoorstel voor een nieuwe auteurswet, die “aldus andermaal een eeuw zou kunnen trotseren”. Van Isacker volstond met 17 artikels, samen nauwelijks twee pagina’s tekst. Tien jaar later groeide de auteurswet uit tot een complexe wet, met 92 artikels en aangevuld met ellenlange en complexe koninklijke besluiten, samen tientallen bladzijden. In 2015 sneuvelde de wet op het auteursrecht (en de naburige rechten) en werden de bepalingen van de wet van 1994 geïntegreerd in Boek XI (“Intellectuele eigendom”) van het Wetboek Economisch Recht. Ongetwijfeld zou Van Isacker fel geprotesteerd hebben tegen deze opslorping van het recht betreffende kunst en cultuur, in het wetboek economisch recht. Ook al deed Van Isacker soms wat schamper over de toevalligheid waarom de eerste bevoegde minister in België, in 1886, de minister van landbouw was: de “ministre de l’agriculture” kreeg dus de materie inzake auteursrecht naar zich toegeschoven, wat bij Van Isacker de vraag opriep of dat enkel was omdat “in de naam van zijn departement het woord … culture voorkwam”
Dirk Voorhoof
(Van Isacker, F. Kritische synthese van het Belgische auteursrecht, p. 157. Antwerpen: Kluwer rechtswetenschappen, 1985.)

Decaan Ghysbrecht over de morele bewogenheid, trouw en oprechtheid van Van Isacker

“We zijn fier dat een hoogleraar uit onze Faculteit bij het verlaten van de Universiteit nog een dergelijk leerboek (Kritische synthese van het Belgisch auteursrecht, dv) aan zijn schitterende literatuurlijst toevoegt, geschreven niet met het doel een professoraat te verwerven of zich kandidaat voor een leerstoel te stellen, maar geconcipieerd op basis van uitsluitend wetenschappelijke gedrevenheid. Bij de karakteriële eigenschappen van morele bewogenheid, trouw en oprechtheid die we bij Prof. Dr. Frans van Isacker aantreffen en bewonderen, voegt zich zonder twijfel de onbaatzuchtigheid”

Ghysbrecht, P. Voorwoord in Over het neo-despotisme der nieuwe sultans, uitgegeven door Frans Van Isacker, X-XI. Brussel: Story-Scientia, 1986.

Van Isacker uit zijn liefde voor de auteurswet

“Volgende lente zal men wellicht het eeuwfeest vieren van de auteurswet van 1886 en het zal ook, op een jaartje na, bijna veertig jaar geleden zijn, dat ik een altijd maar groeiende verhouding heb gehad met deze eerbiedwaardige dame, eerst als advocaat, later op universitair niveau. En, zoals zo vaak gebeurt, met de jaren van gemeenzaamheid, groeide ook de genegenheid en ben ik er zelfs een beetje verliefd op geworden (..). Grote liefde is oprecht en ziet ook de fouten. In mijn jarenlange omgang heb ik ze ook wel ontdekt. Het is in grote mate de bedoeling van dit werk hulde te brengen aan de minnares en haar op haar verjaardag een paar schoonheidsmiddeltjes aan te bieden, waardoor ze met nauwelijks een facelifting, verjongd en stralend een nieuwe eeuw kan ingaan…, terwijl ik, half-ouwe heer, mij nu stilletjes aan van het auteursrechtelijke podium zal terugtrekken”.

(uit: Van Isacker, F. Kritische synthese van het Belgische auteursrecht. Antwerpen: Kluwer rechtswetenschappen, 1985.)