Senelle, Robert (1918-2013)

Robert Senelle is nog niet de spraakmakende jurist wanneer hij in 1958 aan de Gentse universiteit benoemd wordt. Afkomstig uit het kabinet van Achille van Acker, zal hij pas de volgende jaren uitgroeien tot de opiniemaker aangaande de res publica. We kennen hem van zijn opiniestukken in De Standaard die in 1999 gebundeld worden tot de Kronieken van de Vlaamse Staatswording. We kennen hem van het geruchtmakende televisie-interview dat in september 1991 een einde maakte aan de regering-Martens. We weten dat hij staatsdragers en Saksen-Coburgers wegwijs gemaakt heeft in ons Belgisch labyrint. Maar wat is zijn rol en betekenis geweest aan de UGent? We schetsen zijn universitaire carrière en laten ons leiden door Robert Senelle zelf, die in 2010, enkele jaren voor zijn dood, een interview gaf aan UGentMemorie.

 

'Ik ben geboren in Brussel in ..., Schaarbeek, fin, dat is Brussel, in 1918 en ik ben een Vlaming omdat mijn moeder een Brusselse volksvrouw was die het Brusselse dialect sprak. Ik ben dus eigenlijk opgevoed in het Vlaams, maar in het Vlaams van die tijd en van het gewone volk.'

Robert Senelle wordt in het laatste jaar van de Eerste Wereldoorlog geboren in Schaarbeek. In het tweede jaar van de volgende oorlog behaalt hij zijn rechtendiploma aan de Nederlandstalige afdeling van de Brusselse universiteit, de latere VUB. 'Wij waren daar met vijf studenten', herinnert hij zich later, waarvan er drie met de wagen kwamen. Zelf voelt hij zich in de eerste plaats een Vlaming van het gewone volk, opgegroeid in het Brusselse dialect van zijn moeder. Nog tijdens de oorlog schrijft hij zich in aan de Brusselse balie. Na de oorlog gaat hij werken in de magistratuur.

Bepalend voor zijn carrière wordt zijn doortocht op het kabinet van de socialistische premier Achille van Acker, waar hij veel en graag naar verwees. Wanneer in 1958 het kabinet afloopt, blijkt er een vacature grondwettelijk recht in Gent. Senelle stelt zich kandidaat, net als de zoon van de net overleden katholieke politicus en oud-rector Albert Kluyskens. 'En de faculteit had Kluyskens voorgesteld en ik in tweede orde en de Raad van bestuur had mij in eerste orde voorgesteld en Kluyskens in tweede orde. Toen moesten we professoren raadplegen buiten de universiteit. Die hebben mij alle twee op nummer één geplaatst en ik was benoemd. En zo ben ik dan prof geworden in Gent'. Toeval of niet: ongeveer op hetzelfde ogenblik wordt Hans van Acker, de zoon van Achille, als regeringscommissaris aangesteld in Gent.

Op 21 januari 1958 wordt Robert Senelle benoemd tot docent, in opvolging van André Mast. Drie jaar later is hij gewoon hoogleraar. Behalve grondwettelijk recht houdt hij er zich ook bezig met bouwrecht  'omdat niemand dat wilde doceren en niemand dat kende in Gent'. Tussen 1978 en 1980 is hij even decaan en in de periode 1979-1985 lid van de Raad van beheer van de UGent. In dat laatste jaar gaat hij met emeritaat.

Al die tijd blijft Senelle wonen in Brussel, tussen de ambassades en consulaten van de Rooseveltlaan, vlakbij het Zoniënwoud. Hij had niet gestudeerd in Gent en was geen Gentenaar, hij was allerminst een klassiek rechtsgeleerde zoals zijn voorganger Mast; maar toch was Senelle, zoals zijn toenmalige collega Marcel Storme getuigt, geen buitenstaander. Hij was een betrokken figuur die nogal eens een verzoenende rol kon spelen in de ideologische spanningen binnen de faculteit. Met een monkel en een kwinkslag redde hij veel. Zoals hij zelf placht te zeggen: 'ik kende de Gentse universiteit niet, maar heb er mij wel snel ingeburgerd'.

'Elke faculteit is een kleine wereld op zichzelf. Elke faculteit moet doen aan twee zaken: doceren, en wetenschappelijk onderzoek. Maar, voor elke faculteit is dat verschillend! Elke faculteit heeft haar eigen leven, haar eigen richtlijnen en haar eigen atmosfeer! Ik ben daar zeer - een zeer groot voorstander van.' 

De faculteit Rechten behoort tot de stichtende faculteiten van de UGent. Wanneer Senelle ze in 1958 vervoegt, is ze honderdvijftig jaar oud en kampend met dalende studentenaantallen en vlagen oubolligheid. Kenmerkend blijven, ook in de volgende jaren, de levensbeschouwelijke spanningen tussen katholieken en vrijzinnigen en een zekere beslotenheid: de seminaries heersen, de corpsgeest blijft uit. Vanaf de jaren 1970 krijgt de faculteit, net zoals de hele universiteit, bovendien te maken met zware besparingen.

Bij zijn aantreden als decaan verleent Senelle een interview aan het studentenblad 't Balanske. Hij ziet zijn nieuwe mandaat als een quasi fulltime job die hij voluit wil opnemen: de decaan als 'de spil van de fakulteit'. Hij stelt zich drie doelstellingen: de verdere renovatie van de faculteitsgebouwen, het bevorderen van de wetenschappelijke uitstraling en 'de verdere harmonische integratie van de verschillende componenten van deze faculteit zelf'. Hiermee verwijst Senelle naar de verhoopte corpsgeest en de betrachting een klimaat te scheppen waarin professoren, assistenten, studenten en het toenemend aantal ATP'ers zich gezamenlijk achter het project van de faculteit scharen.

Op het vlak van gebouwen blijft het bij de aanleg van een tuin op de binnenkoer. Het slopen van de eilandmentaliteit strandt jammerlijk in het bibliotheekdossier. Het versterken van de centrale rechtsbibliotheek en het afbouwen van de seminariebibliotheken schuift Senelle naar voren als een beleidsprioriteit. 'De tijd is voorbij dat elke hoogleraar zijn eigen bibliotheek heeft', poneert Senelle in de faculteit; 'zo nodig met de sterke arm' zal hij de bevoegdheden van de professoren-diensthoofden ontnemen. Een en ander leidt tot een stille opstand, die niet veel sporen heeft nagelaten in het archief, maar wel succesvol was: het bibliotheekplan eindigt op 22 juni 1980 met de melding dat 'wat het bestaan van de seminariebibliotheken betreft' niets wijzigt. Een maand eerder had Senelle de decaanverkiezingen voor een volgende termijn trouwens verloren. Wel had hij, als enige, zijn seminariebibliotheek overgedragen.

Een van de hoogtepunten van Senelle's decanaat is de vijftigste verjaardag van de universiteit in 1980. Zijn voorstel om minister van Staat August de Schryver bij die gelegenheid een eredoctoraat te verlenen wordt gehonoreerd. Samen met rector Julien Hoste, eveneens socialist, wordt hij uitgenodigd op een diner ter ere van de nieuwe eredoctor, ten huize van Marcel Storme: het onderonsje tussen katholieken en socialisten eindigt er in grappen en grollen.

Voor het overige blijkt het besturen van de faculteit een bijzonder technische klus: het gaat om onderwijsaangelegenheden, curriculumwijzigingen, benoemingen, vacatures en kandidaatstellingen; om assistentschappen, examencommissies, doctoraatscommissies en financiële kwesties. De professionalisering van het faculteitswezen is een feit.

'Wel, ik vind dat dat een formidabele job is, het professor-zijn. Persoonlijk is dat wat ik het liefste in mijn leven heb gedaan, om de eenvoudige reden dat je elk jaar een nieuwe generatie voor u ziet. Elk jaar moet je terug diezelfde krachtinspanning leveren met uw studenten om die wegwijs te maken in een materie die ze toch voor het grootste deel niet kennen. Ik vind dat een formidabele job. Ik ben altijd - ik heb altijd - ik zeg u dat: ik ben met veel spijt na dertig jaar weggegaan.'

Senelle leeft voor het professoraat en voor zijn studenten. 'Een goede prof moet dicht bij zijn studenten staan,' vertelt hij in 2010, pleitend voor gratis cursussen en 'een koffieruimte met wereldkranten' in elke faculteit. Omgekeerd lijken de studenten hem te mogen. Hij staat bekend als een kleurrijk docent. 'Ik moet u bekennen dat ik mijn hele leven lang graag gedoceerd heb', zegt hij terugblikkend. Tijdens zijn decanaat is 't Balanske tevreden over de sociale en onderwijsplannen van Senelle en steunen ze zijn visie op de eengemaakte bibliotheek. De decaan bezorgt hen een fotokopieerapparaat en maakt zich populair met pleidooien voor gratis onderwijs vanaf de kleuterschool tot en met de universiteit. 'Het is onaanvaardbaar dat men in deze tijd iemand universitaire studies ontzegd omdat hij onvermogend is', laat hij optekenen in 1978. 

Nog pregnanter is de impact van zijn staatkundige visie geweest op generaties oud-studenten. Veel van hen belanden in de magistratuur, de diplomatie of de politiek. Senelle onderhield dit netwerk, zijn vrouw noemde het zelfs 'de maffia van de professoren'. Deze cultuur van old boys treft men ook in de liber amicorums die in 1986 en 2009 zijn opgesteld: tal van prominenten staan erin. Tijdens het interview met UGentMemorie in 2010 toont Senelle niet zonder trots een recente brief van een van zijn oud-studenten, de toenmalige premier Yves Leterme.

Senelle koestert de colleges van Oxford en Cambridge, zowel voor de academische tradities die er heersenals voor de unieke band tussen studenten en docenten. In vele opzichten is Senelle de gentleman-scholar, die een privébibliotheek en privésecretaresse aanhoudt en geniet van zijn toga, het spreekgestoelte en de verhevenheid van Themis. Hij weigert de barontitel, om professor te kunnen blijven. Hij veert op tijdens colleges en gastcolleges en vervult een belangrijke rol als opiniemaker in debatten, boeken en media-optredens. Hij heeft een zekere charme in zijn aantreden; de jaarlijkse vergaderingen van de Vereniging voor de Vergelijkende studie van het Recht in België en Nederland zit hij op unieke wijze voor. Als er één karaktertrek is die collega Marcel Storme Senelle toeschrijft, is het wel die van de bonhomie. Geboren als Brusselse ket, voelt hij zich ook in de hoogste kringen thuis.

In zijn bibliotheek prijken de buste en de Oeuvres van Voltaire, niet die van Robert Pothier. Het is veelzeggend voor zijn figuur.

'Ik heb nota's gemaakt voor, goh, ik weet niet hoeveel ministers. Ik heb nota's gemaakt voor premier Martens. Ik heb nota's gemaakt - ik heb nu nog nota's gemaakt voor Leterme. Ik heb nota's - ik heb dan vele nota's gemaakt voor het koningshuis, voor Laken, voor het paleis te Brussel.'

Senelle frequenteert het establishment, maar aarzelt ook niet zijn contacten in te zetten voor het welzijn van universiteit en faculteit. Samen met zijn assistenten publiceert hij een hele reeks studies over grondwettelijke en staatkundige aspecten, waarvan het Handboek voor de koning (2004) wellicht het bekendste is. Daarnaast heeft hij talloze adviezen geschreven en bezorgd. Niet zozeer in fundamenteel wetenschappelijk werk, maar in deze volgehouden en breed uitgedragen visie op de federalisering van België ligt Senelle's grootste verdienste. Toenmalig hoofdredacteur Manu Ruys looft in 1986 deze 'vulgarisatie op hoog niveau' en noemt hem een academicus die 'de hele gemeenschap grote diensten heeft bewezen'. Ook collega Storme duidt Senelle's maatschappelijke bijdragen rond het behoud van de rechtstaat als zijn belangrijke verdienste.

Senelle is overigens geen uitzondering, de toenmalige Rechtenfaculteit baadt in de politiek. Willy Callewaert en Elie Bogaert zijn zowel professor als BSP-politicus en worden respectievelijk minister en minister-staatssecretaris. Een andere collega van Senelle, Laurent Merchiers, wordt onder meer burgemeester van Gent. Marcel Storme kiest net als zijn vader en voorganger aan de Rechtenfaculteit, Jules Storme, voor de katholieke partij en wordt senator. Paul Ghysbrecht schopt het tot volksvertegenwoordiger. Waar Senelle de politiek adviseerde, stonden zijn collega's er middenin.

'Meneer de Eerste Minister, ik dank u, ik wil prof worden!'

Aan het einde van het UGentMemorie-interview uit 2010 keert Senelle terug naar waar het allemaal begon: het kabinet van Achille van Acker. Het gaf hem de mogelijkheid een nieuwe horizon uit te kiezen. Hij koos voor het professoraat, dat hem vervolgens in Gent bracht. Hij werd er een loyale collega en kortelings decaan, maar Brussel en de coulissen van het federale België waren nooit ver weg. Toch moeten de Gentse jaren ook Senelle getekend hebben: wanneer Jean-Pierre Rondas hem in 2010 interviewt op Klara, ziet die 'iets typisch van de Gentse universiteit' in het voorkomen van de 92-jarige jurist. Een onverstoorbaarheid, die ook Jan Dhondt over zich had.
Tot koning Boudewijn zei Senelle ooit: 'Sire, ik heb mijn hele leven gewroet en gewerkt om professor Senelle te worden, ik zou zo graag professor Senelle blijven'. Hij is professor Senelle gebleven, tot aan zijn dood op 13 februari 2013.

Ruben Mantels
Vakgroep Geschiedenis UGent
18 april 2016

(Deels op basis van interview met Robert Senelle, afgenomen door UGent studenten Geschiedenis Gregory Deseck en Tom Huylebroeck op 7 april 2010) 

Hoe verwijs je naar dit artikel?
Mantels, Ruben. "Senelle, Robert (1918-2013)." UGentMemorie. Laatst gewijzigd 18.04.2016. www.ugentmemorie.be/personen/robert-senelle-1918-2013.

Bibliografie

www.UGentMemorialis.be 
 

Type persoon: 
Deel deze pagina: