Derom, Emile (1898-1967)

In november 1949 wordt een grootse huldemanifestatie opgezet naar aanleiding van het emeritaat van Fritz De Beule. De viering gaat door in mineur, want professor De Beule is een paar weken eerder overleden. Hij laat bij zijn overlijden een enorme erfenis na. In het bulletin van de Koninklijke Academie voor Geneeskunde staat in de academische eloge door Emile Derom te lezen, en ik parafraseer: "De Beule is een chirurg bij Gods genade, hij heeft de gave van de klinische diagnose, een verbazingwekkende techniek, hij speelt met de allermoeilijkste operatietechnieken en verliest nooit de koelbloedigheid. Daarenboven geeft hij briljante demonstraties aan collega's en studenten". Het is ongetwijfeld de verdienste van Emile Derom om na dit 'zwaargewicht' de dienst minstens op niveau te houden, maar ook verder te moderniseren. Uiteindelijk kon in het laatste decennium van zijn loopbaan de verhuis naar een nieuw universitair ziekenhuis gerealiseerd worden. Tezelfdertijd is zoon Fritz, die in 1953 assistent wordt, de 'coming man'...

Gezinsdrama

Emile Derom groeit op in Hoeilaart als jongste van vier. Vader Fons Derom, een handelaar, overlijdt op zijn 34ste. Emile is dan vijf. De oudste, Firmin is tien. Ondanks dit drama krijgen de kinderen de kans te studeren. Emile stapt in de voetsporen van zijn oudste broer en volgt de humaniora in het Brusselse Institut Saint-Louis. Helaas worden de studieplannen doorkruist door het oorlogsgebeuren. Emile wordt in 1916 gevangen genomen en veroordeeld tot drie maand gevangenis. Nadien wordt hij gedeporteerd naar Duitsland tot 24 november 1918. Hij doet de kandidaturen geneeskunde aan de universiteit van Leuven, maar behaalt uiteindelijk zijn artsendiploma in Gent in 1923. Kort na zijn afstuderen trekt hij naar het Nederlands Kankerinstituut in Amsterdam. Dit heeft ongetwijfeld geholpen om assistent te worden bij het in 1926 door Jules De Nobele opgerichte Centrum voor Kankerbestrijding. Ook in 1926 maakt hij een studiereis naar Parijs en in 1931 gaat hij als advanced fellow met een studiebeurs van de Universitaire Stichting naar de Verenigde Staten, waar hij zich bijschoolt aan niet minder dan acht universiteiten.

Blijven plakken in Gent

In 1925 kan hij als assistent starten in de Heelkundige Kliniek bij Fritz De Beule, het jaar nadien bij het Kankercentrum. Die universitaire klinieken zijn geïntegreerd in het stedelijk ziekenhuis De Bijloke. Beide assistenschappen combineert hij tot hij in 1932 wordt aangesteld als 'toegevoegd heelmeester' bij de chirurgische mannenafdeling van het stedelijk ziekenhuis zelf. Rond dezelfde periode start hij, net zoals professor De Beule, een privépraktijk in het ziekenhuis Toevlucht van Maria, 'De Refuge' in de volsmond, op de Coupure links. Na acht jaar, zoals het reglement  het voorschrijft, wordt Emile Derom in 1940 benoemd als 'Heelmeester van den Openbaren Onderstand'. Er moet brood op de plank komen. In de zomer van 1926 was hij getrouwd met Maria-Angelica Van Praet uit Baasrode en in de daaropvolgende lente wordt Fritz geboren. Na Fritz volgen er nog vijf kinderen. Ze wonen eerst op de Kortrijksesteenweg, nadien op de Koning Albertlaan. Bij het begin van de Tweede Wereldoorlog moet het gezin dat inmiddels verhuisd is naar de Fortlaan 11, aan het Citadelpark, haar woning verlaten, omdat ze onbewoonbaar werd als gevolg van Duitse bombardementen. Emile Derom, die nochtans vast van plan was niet te vluchten tijdens de oorlog, ziet zich genoodzaakt zijn gezin in veiligheid te brengen. Op 16 mei 1940 zet hij ze over de Franse grens, maar keer zelf onmiddellijk terug naar De Panne, om via Nieuwpoort en Brugge naar Gent te reizen. Het verbod van de Brugse plaatscommandant belet hem om door te rijden en pas op 6 juni zal hij erin slagen om Gent te bereiken, waar hij direct zijn werk in het ziekenhuis heropneemt. Toch moet hij zich voor deze ongewettigde afwezigheid verantwoorden voor de 'Commissie van Openbare Onderstand'. De zaak wordt zonder verder gevolg geklasserd. De oorlog is nog volop bezig wanneer Emile's echtgenote en moeder van zijn kinderen in 1944 op 37-jarige leeftijd overlijdt.

Universitaire carrière. Een moeizame start

In 1933 wordt Emile Derom aan het Ministerie voorgedragen als kandidaat titularis voor de leerstoel menselijke anatomie, maar het is zijn oudere broer Firmin, die officieel niet in de running was voor die functie, die benoemd wordt. Dit incident heeft ongetwijfeld de broederband getroebleerd. Tot begin de jaren '30 publiceren de broers nog samen artikels, voornamelijk over urologische onderwerpen. Uiteindelijk krijgt Emile in 1944 een aanstelling als waarnemend docent in de 'Kleine chirurgie en de heelkundige polikliniek'. In 1947 volgt een vaste benoeming, om twee jaar later het directeurschap van de Heelkundige Kliniek van zijn overleden leermeester Fritz de Beule op te nemen. Omdat dit niet langer verenigbaar is met zijn opdracht in het ziekenhuis 'de Bijloke', krijgt hij er op eigen vraag eervol ontslag. Professioneel zit Emile Derom op spoor, maar ook in zijn privéleven zijn er nieuwe horizonten na het vroegtijdig heengaan van zijn vrouw. Hij huwt in 1948 met Elisabeth De Stella, één van de dochters van de inmiddels op emeritaat gestelde collega internist Hector De Stella en schoonzus van Jean Van Houtte, hoogleraar aan de rechtsfaculteit. Samen hebben ze een zoon. 

Roeien met de riemen die je hebt

In de meer dan honderd jaar oude locaties van de Bijlokecampus tracht Emile Derom een volwaardige chirurgische dienst uit te bouwen. Dit is verre van evident, gezien de gebrekkige infrastuctuur, de inadequate organisatie, maar vooral het niet aflatend geruzie tussen het stedelijk ziekenhuis en de faculteit geneeskunde. Daarenboven zijn investeringen in die naoorlogse periode zo goed als uitgesloten. Fritz Derom getuigt hierover: "Stel u voor: een operatiezaal waarvan de deur uitgeeft op een gang waar iedereen doorloopt en waar vlak tegenover de wachtzaal van de urologie gelegen is. En dit alles op vier meter van de straat...". Toch slaagt Emile Derom erin om enkele organisatorische ingrepen te doen die de competiviteit van de dienst tegenover andere Gentse instellingen verhogen, hierin gesteund en geholpen door zijn medewerkers: conservatieve maagchirurgie, radioscopisch visualiseren van de galwegen tijdens de operatie, het oprichten van een school voor anesthesie en het baanbrekend neurochirurgisch werk van voorganger De Beule verder uitbouwen. Hij stimuleert ook zijn zoon Fritz om de hart- en longchirurgie in Gent op te starten, wat vanaf 1956 op regelmatige basis gebeurt. Op wetenschappelijk gebied is Emile Derom aktief in vele domeinen van de heelkunde, o.m. anesthesie, traumatolgie, experimenteel kankeronderzoek en abdominale chirurgie. Maar de sympathicuschirurgie draagt zijn bijzondere interesse weg. Hij besteedt er meer dan vijfentwintig jaar studie aan.

Een nieuwe huisvesting

De afwerking van een eigen Academisch Ziekenhuis aan De Pintelaan laat op zich wachten. De bouw die in 1937 gestart was, komt na de Tweede Wereldoorlog maar niet op gang. De polio-epidemieën van 1952 en 1955 maken in het Gentse bijzonder veel slachtoffers waarvoor er in de Bijloke onvoldoende of geen geschikte opvang is. In een onafgewerkt bedrijfscomplex (waar later o.m. keuken, wasserij en werkhuizen zullen gevestigd worden) op de site van De Pintelaan wordt in allerijl een verpleeg- en revalidatiecentrum opgestart. In 1956 betrekken 60 poliopatiëntjes het gebouw, kort nadien gevolgd door de dienst orthopedie. Als op 5 november 1959 het ziekenhuis officieel wordt ingehuldigd, zijn enkel de kinderkliniek en een paar poliklinieken voltooid en in gebruik genomen. Eind 1960 wordt Kliniekgebouw 1 opengesteld voor de hospitalisatie van onder meer chirurgische patiënten. De operaties gebeuren tot midden 1962 in de operatiezalen van de kinderkliniek, waar eveneens enkele recoverykamers worden ingericht. Voor verschillende pre- en postoperatieve onderzoeken moet men zich nog verplaatsen naar de universitaire gebouwen van het Bijloke-complex. Hiervoor koopt het ziekenhuis een Chevrolet ambulance die een shuttle-dienst verzekert. De traagheid van uitvoering, de veranderende inzichten, de vooruitgang van de geneeskunde en de toename van patiënten zorgen ervoor dat het uiteindelijk tot eind 1967 duurt alvorens de polikliniek heelkunde haar definitieve bestemming vindt in poli 4. Er is zelfs een extra verdieping opgekomen. Emile Derom overlijdt in februari 1967. Hij zal dit niet meer meemaken.

Frank Cotman
Vakgroep Geschiedenis UGent
7 juni 2019

 

Hoe verwijs je naar dit artikel?
Cotman, Frank. “Derom, Emile (1898-1967).” UGentMemorie. Laatst gewijzigd 10.06.2019. https://www.ugentmemorie.be/personen/derom-emile-1898-1967

BIBLIOGRAFIE

http://www.ugentmemorialis.be/catalog/000001186
‘De heelkundige kliniek en polikliniek’ in Gedenkboek van de Rijksuniversiteit te Gent na een kwarteeuw vervlaamsing (1930-31 – 1955-56), Rijksuniversiteit Gent, Gent, 1957, pp 291-294.
‘Het Academisch Ziekenhuis gedeeltelijk in gebruik genomen’ in De Brug 4, 1960,1, pp 2-22.
Gent : 300 jaar geneeskunde. Gent,1990.
Frank Cotman en Maurice Mussen. ‘Van Bijloke tot AZ. Voorgeschiedenis en begin (1215-1959)’ en ‘De golden sixties. (1959-1970)’ in Fraeyman (red.) UZ50: 50 jaar UZ Gent. UZ-Gent, Gent, 2009, pp 8-61.
Gita Deneckere, Uit de ivoren toren. 200 jaar Universiteit Gent, Tijdsbeeld, Gent 2017.
Emile Derom, ‘Eloge academique du Professeur De Beule’ in Bulletin de l’Academie Royale de Médecine de Belgique, VIe série, tome XIX, n° 11, Bruxelles,1954, pp 476-487.
André De Schaepdryver (red.). Fakulteit der geneeskunde. Rijksuniversiteit te Gent. Liber memorialis : 1930-1980. Gent: RUG, 1980).
Leon Elaut. Een epos : het Gentse akademisch ziekenhuis. Antwerpen, 1977.
Paul Kluyskens. ‘Toevlucht van Maria. “De Refuge” (1874-1982) Coupure links’ in 8 eeuwen Gentse ziekenhuizen, Universitair Ziekenhuis Gent, Gent, 1993, pp 131-133.
Raphael Suy, ‘De pioniers van hartchirurgie - Geschiedenis van de hartchirurgie in België’ in Euroscop, Tijdschrift van de Europa Ziekenhuizen, december 2008. https://www.yumpu.com/nl/document/view/3948642/chirurgie-europa-ziekenhu...
Antony Verbaeys, André Van Baeveghem, Robert Rubens. ‘De heelkundige kliniek aan de Universiteit Gent en de plastische heelkunde in Vlaanderen’ in Tijdschrift voor Geneeskunde, 71, nr. 8, 2015, pp 555-560.

BRONNEN

Frank Cotman, interview met Prof. em. dr. Jef Deroose, Gent, 27 mei 2019.
Emile Derom, personeelsdossier, Archief Gent, 003-02-01/1/9999/1719.
Fritz Derom, De rol die de Leidse universiteit heeft gehad in de ontwikkeling van de heelkunde aan de Universiteit Gent, voordracht in de Lion's Club, Gent, 4 november 2000.
Fritz Derom, De heelkundige dienst en de gebouwen van het universitair ziekenhuis Gent, s.d.
André Van Baeveghem en Antony Vebaeys, interview met Prof. em. dr. Fritz Derom door Prof. em. dr. Robert Rubens i.h.k.v. de reeks ‘Gesprek met…’ jaarlijks georganiseerd door de Vereniging der Geneesheren, Oud-Studenten der Universiteit te Gent en de Jonckheere Stichting van de faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen van de UGent, Gent, 16 november 2011.

 

Deel deze pagina: