Energiebeleid
Sinds 2008 gebruikt de UGent enkel nog groene stroom en dat jaar engageerde ze zich om haar energieverbruik tegen 2020 met 20% te verminderen ten opzichte van 1998. Energie nodig voor de nieuwbouwprojecten na 2009 moet geminimaliseerd en zelf geproduceerd worden. Met een ambitieus energiebeleidsplan wil de universiteit een maatschappelijke voortrekkersrol spelen.
Dure stroom
De universiteit wordt aan het begin van de eenentwintigste eeuw geconfronteerd met een zeer hoge brandstof- en elektriciteitsfactuur. Zowel de energieprijzen als het verbruik stijgen. Op vraag van de Afdeling Milieubeheer geeft het universiteitsbestuur in 2000 de studieopdracht ‘Rationeel energiegebruik’ aan Erik Dick van de vakgroep Mechanica van Stroming, Warmte en Verbranding. De UGent start met een energieboekhouding per gebouw, herbekijkt de werking van een aantal oude verwarmingsinstallaties en wijzigt met nieuwe richtlijnen enkele renovatie- en nieuwbouwprojecten zoals dat van het Vlaams Instituut voor Biotechnologie. De nieuwe energiedeskundige van de Dienst Gebouwen en Facilitair Beheer, Lina Avet, ziet er sindsdien op toe dat er bij elke bouwproject energieadvies wordt ingewonnen. De maatregelen kunnen de energiekost min of meer stabiliseren maar het is slechts een begin.
Groene stroom
Studenten van de UGent gaan in 2001 de weddenschap aan met staatssecretaris voor Energie en Duurzame Ontwikkeling Olivier Deleuze (Ecolo) om de uitstoot van CO2 aan hun universiteit te doen dalen met 8%. Het elektriciteitsverbruik is anno 2001 goed voor een jaarlijkse CO2-uitstoot van 30.000 ton. De universiteit sluit zich aan bij de CO2-wedren en engageert zich om die uitstoot met 20% te verlagen. Ter vergelijking: België engageerde zich in het kader van de Kyoto-akkoorden van 1997 voor 7,5% minder uitstoot. Het plan om windturbines te bouwen in Melle is slechts één element. In 2003 schaart het bestuurscollege zich bijkomend achter een Welzijns- en milieubeleidsverklaring en wordt een werkgroep ‘energiebeleid’ opgericht die zich buigt over energiedoelstellingen en een concreet stappenplan. Niet toevallig tekent de Associatie UGent datzelfde jaar het Copernicus University Charter for Sustainable Development. Het charter uit 1993, gedragen door de Association of European Universities is een reactie op de klimaatconferentie in Rio en beoogt dat universiteiten in hun onderwijs en onderzoek rekening houden met duurzame ontwikkeling.
Energiebeleidsplan 202020
De doelstelling om 20% minder CO2 uit te stoten wordt snel bereikt gezien de UGent vanaf 2008 al haar stroom uit groene energie haalt, zelf opgewekt of aangekocht. Dat neemt niet weg dat de universiteit zich opnieuw geconfronteerd ziet met torenhoge energiefacturen en een steeds stijgend energieverbruik. De energiemaatregelen van het voorgaande decennium hebben de gemiddelde energiekost per vierkante meter dan wel doen dalen, globaal genomen stijgt de energiefactuur omdat ook het gebouwenarsenaal uitbreidt. Paradoxaal genoeg blijken de nieuwe gebouwen en hun hoogtechnologische infrastructuur zoals laboratorium-uitrusting en ventilatiesystemen van computers en servers juist de grote energieverslinders te zijn. Er komt een nieuw energiebeleidsplan in 2009 met als belangrijke doelstelling de daling van het energiegebruik t.o.v. 1998 met 10% in 2012 en 20% in 2020. Middelen zijn energiestudies, energieneutraal bouwen, verdere renovatie van verwarmingsinstallaties, zonneweringen, schakeldozen, plaatsing van zonnepanelen, eigen energieproductie via warmtekrachtkoppeling, bewegingssensoren voor licht en jaarlijkse sensibiliseringscampagnes voor personeel en studenten.
Provisies
Het energiebeleidsplan krijgt meteen de wind in de zeilen door de (toevallige) gelijktijdigheid met de ingebruikname van de windturbines in Melle en de eerste energiecampagnes worden georganiseerd. Maar met communicatie en sensibilisering alleen bereik je geen resultaat. Cruciaal zijn de budgetten die de werkgroep Energiebeleid (op een onbewaakt moment) ter beschikking krijgt via de provisies voor ‘duurzame energiemaatregelen’ (2010) en de ‘renovatierichtlijn’ (2010). Het eerste is investeringskapitaal dat bestaat uit het jaarlijks geraamde besparingsbedrag door de energiemaatregelen: een bedrag dat kan oplopen tot 700.000 euro (in 2015). Het wordt geïnvesteerd in rendabele maatregelen die buiten de wetgeving of voorop gestelde richtlijnen vallen, bijvoorbeeld de warmtekrachtkoppeling op campus Coupure en campus Ledeganck of zonnepanelen op de daken van universitaire gebouwen. De tweede provisie bestaat uit de jaarlijkse saldi van de algemene werking van de directie Welzijn en Milieu en die van de onderhoudsprogramma’s en wordt ingezet voor de financiering van zelf opgelegde efficiëntieverhogende energiemaatregelen in renovatie. Het bedrag loopt op tot 600.000 euro per jaar en wordt ingezet voor het vervangen van ramen, dakisolatie, nieuwe verlichting en zonnewering.
Het glas is halfvol
In 2016, vier jaar voor de vooropgestelde deadline, is het totale gecorrigeerde energiegebruik gedaald met 17% t.o.v. 1998. Of toch wanneer de nieuwe gebouwen sinds 2009 (UFO, E. Braunschool, S10, Kantienberg, Groeninghe, Mercator A en B, Dunant 2, sportonderzoekscentrum, Veterinary Research Building, Blok F van campus Coupure, MRB2 en de ondergrondse depot van campus Boekentoren) buiten beschouwing worden gelaten. Het gecorrigeerde brandstofverbruik daalde sinds 1998 met 22%, maar de brandstofprijs steeg met 48% (van 2,1 miljoen tot 3,1 miljoen euro/jaar). Het waterverbruik daalde sinds 1998 met 38% maar ook hier steeg de reële kostprijs met 50% (van 0,42 miljoen tot 0,78 miljoen euro/jaar). Op vlak van het elektriciteitsverbruik zijn de tussentijdse resultaten minder bemoedigend: het verbruik steeg sinds 1998 met 49%; de elektriciteitsfactuur met 82% (van 3,4 miljoen tot 6,3 miljoen euro/jaar).
In relatieve cijfers is de situatie hoopgevender. Zowel het brandstof- als waterverbruik per vierkante meter gebouwoppervlak daalde sinds 1998 met respectievelijk 57% en 66%; het elektriciteitsverbruik per vierkante meter steeg daarentegen met 15%. Wanneer het verbruik per persoon (personeelsleden en studenten) bekeken wordt, dan is er een daling van 57% voor brandstof, van 19% voor elektriciteit en van 66% voor water t.o.v. 1998.
De positieve trend richting doelstelling voor 2020 manifesteert zich. Of toch voor wat betreft de energiereductie van het bestaand patrimonium. Daarentegen moet de universiteit op zoek gaan naar nieuwe duurzame energiebronnen om de energievraag van de nieuwe gebouwen te compenseren.
UGent for the Climate
Het is duidelijk dat geen enkele doelstelling wordt behaald zonder breed draagvlak of een collectieve inspanning op alle niveaus. Een open energieboekhouding die de faculteiten en vakgroepen confronteert met hun eigen energieverbruik is daartoe een belangrijk middel. Ook ‘harde’ responsabilisering gebeurt via het doorrekenen van energiekosten voor servergebruik aan vakgroepen en faculteiten. Jaarlijks organiseert de werkgroep energie een sensibiliseringscampagne voor studenten en personeel van de UGent, bijvoorbeeld voor het gebruik van ‘kranig water’ in UGent-karaffen. In sleuteljaar 2009 en tegelijk met de klimaattop in Kopenhagen dansen 500 personeelsleden naar het voorbeeld van de actie van Nic Balthazar in Oostende een klimaatdans in het UFO (Dance for the Climate) en in 2012 wordt meegedaan met ‘Sing for the Climate’. In december 2015 geeft de klimaatconferentie van Parijs aanleiding tot het klimaatfestival ‘Tipping Point’ met open lessen, acties en een kunstenparcours door de stad. De werkgroep Energiebeleid, samen met de afdeling Milieu en het duurzaamheidskantoor, lijken er goed in te slagen het potentieel van de UGent-gemeenschap te activeren voor de energie- en klimaatzaak. Naargelang het onderwerp ter tafel, doet het beroep op een diverse groep aan milieu- en duurzaamheidsspecialisten binnen de UGent, bijvoorbeeld van het Centrum voor Duurzame Ontwikkeling, het Instituut voor Duurzame Mobiliteit, Power-Link en het Centre Environmental Science and Technology.
Transitie UGent
Kroon op het sensibiliseringswerk is de participatieve denktank Transitie UGent waarbinnen een tweehonderdtal UGent’ers reflecteren over duurzame transitietrajecten en concrete acties voor de UGent. Energie is slechts een van de negen transitiedomeinen. Gezien de urgentie van de milieu- en klimaatproblematiek is het ondenkbaar om na afloop van het huidige energiebeleidsplan in 2020 op de lauweren te rusten. Nieuwe mondiale doelstellingen sijpelen sinds het klimaatakkoord van Parijs de UGent binnen. De Verenigde Naties formuleerden sustainable development goals en de Europese Commissie streeft met allerlei maatregelen naar een daling van de CO2-uitstoot in 2050 t.o.v. 1990 met 80%. De stad Gent streeft naar klimaatneutraliteit tegen 2050. Transitie UGent denkt alvast na over een vervolgscenario – een energiebeleidsplan 2.0 van de universiteit in 2020.
Fien Danniau
Vakgroep Geschiedenis
17 mei 2017
Met Dank aan Riet Van De Velde
Hoe verwijs je naar dit artikel?
Danniau, Fien. "Energiebeleid.' UGentMemorie. Laatst gewijzigd 17.05.2017.
Bibliografie
Interview met Riet Van de Velde. Gent, 29 maart 2017.
“Eindverslag project energiebeheer.” Nota voor het Bestuurscollege van de UGent opgesteld door de Dienst van de Milieucoördinator. 02.10.2002. (Archief Afdeling Milieu)
“Energiebeleidsplan 2009.” Nota voor het Bestuurscollege van de UGent opgesteld door DGFB, DICT, vakgroep Mechanica van Stroming, Verbranding en Warmte van de faculteit Ingenieurswetenschappen. 19.02.2009. (Archief Afdeling Milieu)
"Opvolging energiebeleidsplan UGent." Nota voor het Bestuurscollege van de UGent opgesteld door de Werkgroep energiebeleid i.s.m. DGFB. 19.06.2015. (Archief Afdeling Milieu)
“Duurzaamheidsbeleid: Energie” UGent. Geraadpleegd 01.04.2017. (www.ugent.be/nl/univgent/waarvoor-staat-ugent/duurzaamheidsbeleid/energie)
Memorandum Transitie UGent 2014. Gent: Transitie UGent, 2014.
www.Transitie.UGent.be
Centrum voor Duurzame Ontwikkeling UGent: www.cdo.ugent.be
Tippingpoint.ugent.be
“Studenten willen Kyoto-norm overtreffen.” De Morgen. 17 Juli 2001. 7.